Home
Overzicht | Zoek | Boven |
Download details |
Jona 1 vers 9- 14 Jona buigt voor Gods oordeel- | ||||||||||||||
Jona buigt voor Gods oordeel (IV) Prediking over Jona 1: 9-13 En hij zeide tot hen: Ik ben een Hebreeer; en ik vreze den HEERE, den God des hemels, Die de zee en het droge gemaakt heeft. Toen vreesden die mannen met grote vreze, en zeiden tot hem: Wat hebt gij dit gedaan? Want de mannen wisten, dat hij van des HEEREN aangezicht vlood; want hij had het hun te kennen gegeven. Voorts zeiden zij tot hem: Wat zullen wij u doen, opdat de zee stil worde van ons? Want de zee werd hoe langer hoe onstuimiger. En hij zeide tot hen: Neemt mij op, en werpt mij in de zee, zo zal de zee stil worden van ulieden; want ik weet, dat deze grote storm ulieden om mijnentwil over komt. Maar de mannen roeiden, om het schip weder te brengen aan het droge, doch zij konden niet; want de zee werd hoe langer hoe onstuimiger tegen hen. |
|
|||||||||||||