Home
Overzicht | Zoek | Boven |
Download details |
Genesis 15.1-7 | ||||||||||||||
"Na deze dingen geschiedde het woord des Heeren tot Abram in een gezicht, zeggende: vrees niet, Abram; Ik ben u een schild, uw loon zeer groot. Toen zeide Abram: Heere Heere, wat zult Gij mij geven? daar ik zonder kinderen henenga, en de bezorger van mijn huis is deze Damascener Eliëzer. Voorts zeide Abram: Zie, mij hebt Gij geen zaad gegeven, en zie de zoon van mijn huis zal mijn erfgenaam zijn. En zie, het woord des Heeren was tot hem, zeggende: Deze zal uw erfgenaam niet zijn; maar die uit uwen lijve voortkomen zal, die zal uw erfgenaam zijn. Toen leidde Hij hem uit naar buiten en zeide: Zie nu op naar den hemel en tel de sterren, indien gij ze tellen kunt; en Hij zeide tot hem: Zóó zal uw zaad zijn. En hij geloofde in den Heere; en Hij rekende het hem tot gerechtigheid. Voorts zeide Hij tot hem; Ik ben de Heere, die u uitgeleid heb uit Ur der Chaldeën, om u dit land te geven om dat erfelijk te bezitten." Deze preek is uit een serie van 15 preken gehouden in Gouda. Nu ook verschenen als complete serie in een bundel genoemd: "Een vreemdeling in Kanaän", uitgeven door uitgeverij De Groot Goudriaan in Kampen. Klik aan voor meer informatie: Een vreemdeling in Kanaan
|
|
|||||||||||||