Uncategorised

Nieuws

Op deze pagina plaatsen we wat actualiteiten.

December 2024

Op de website is een uitgebreid. lezenswaardig referaat te lezen van ds G. Boer over het geloof bij Calvijn.

Hieronder vier fragementen:

'Wanneer Calvijn in boek 3 van zijn institutie een andere bepaling van het geloof zoekt te geven, is het onmiskenbaar, dat voor Calvijn het geloof allereerst kennis is. De woorden: ‘Cognitia’ of ‘notitia’ (kennis), terwijl  in dit verband ook de term ‘persuasio’ (overtuiging)  voor komt. Calvijn omschrijft als volgt: ‘Het geloof is een vaste en zekere kennis (cognitia) van Gods welwillendheid jegens ons, welke gegrond op de waarheid van de genadige belofte in Christus, door de Heilige Geest aan ons verstand geopenbaard en in ons hart wordt verzegeld’. (III,2,7). En ook het geloof is een kennis (notitia) van Gods goedgunstigheid jegens ons en een vaste overtuiging (persuasio) van zijn waarheid. (III,2,6) In deze overtuiging heeft de geloofskennis een vaste grondslag: het fundament van deze kennis is een vaste overtuiging van de waarheid Gods (III,2,6). Ook elders b.v. in zijn commentaren keert telkens weer de omschrijving van het geloof door cognitia, notitia of persuasio terug'.

'Dat het geloof voor Calvijn een zaak van kennis is, staat vast. In het geloof of geloven ziet hij een ken-acte. Moet men hieruit concluderen dat het geloof een ken-acte is in de intellectualistische zin van het woord? Allerminst! Immers wat bedoelt Calvijn als híj het woord cognitia gebruikt?  In de eerste plaats is te rekenen met Calvijns afweer van de fides implicitia (het ingewikkeld geloof) bij Rome. Hij verwijt de scholastiek dat zij door alleen God het object van het geloof te noemen, Christus verborgen heeft, door als het ware een gordijn voor Hem te schuiven; waar nog bij komt dat zij het verschijnsel van een ingewikkeld geloof heeft uitgedacht. Dit verschijnsel begraaft niet slechts het ware geloof, maar verwoest het ook geheel en al. Calvijn vraagt: ‘Is dat soms geloven: niet te begrijpen, als gij u gevoelen maar gehoorzaam aan de Kerk onderwerpt? En hij antwoordt: niet onwetendheid, maar in kennis is het geloof gelegen, en wel niet alleen kennis van God, maar ook van de goddelijke wil’ (III,2,2) Calvijn schrijft: ‘Immers wij begrijpen de weg der zaligheid niet dan uit dat wij bereid zijn alle waarheid te omhelzen al wat de Kerk voorschrijft, of dat wij de taak: te onderzoeken en te leren kennen, aan haar overdragen, maar wanneer wij erkennen, dat God ons een genadige Vader is door de verzoening, die door Christus is geschied en dat Christus ons is gegeven tot rechtvaardigheid, heiligmaking en leven. Door deze kennis en niet door de onderwerping van ons gevoelen, verkrijgen wij de toegang tot het koninkrijk der hemelen’. (III2,2)'

'De zekerheid van de gelovigen rust niet op een verstandelijk bewijs, maar is het overtuigd zijn van de waarheid Gods. ´De kennis des geloofs (aldus Calvijn)  is zoveel hoger, dat het verstand van de mensen zichzelf te buiten en te boven moet gaan, om tot haar te geraken´(III,2,14). Er is geen groter hindernis om tot haar te gerakend dan onze eigen aanmatiging, namelijk dat wij steeds verstandiger willen zijn dan ons past, en met duivelse aanmatiging en minachting wegwerpen wat wij met ons verstand niet kunnen doorzien. Alsof het billijk is de onmetelijke kracht van God tot een zo kleine mate van ons verstand te beperken ( Commentaar  Joh 3 vers 9)'.

'Tenslotte de kennis des geloofs gaat de bevatting die haar bezit zeer verre te boven. ‘Ook wanneer het verstand tot haar geraakt is, begrijpt het niet wat het gevoelt; het is overtuigd van wat het niet begrijpt’ (III,2,14). Niemand komt door eigen scherpzinnigheid in de hemel, dan die uit de hemel is neergedaald, namelijk de Zoon des mensen, die in de hemel is. De opvaart naar de hemel is de zuivere kennis van God en van Zijn geheimen en het licht van het geestelijk inzicht. Dat is ons natuurlijke mensen, die niet verstaan de dingen die des Geestes Gods zijn, verborgen. Maar door Christus als Godmens krijgen wij als geestelijke mensen deel aan de verborgenheden die Hij ons openbaart. Wij mogen met Hem de hemel ingaan. Hij heeft ons vlees aangenomen om ons deelgenoot te maken van de goederen die Hij heeft. Dan laat Hij ons daarin blikken'.



September 2024

We zijn bezig met het digitaliseren van een groot artikel van ds. G. Boer over Calvijn en het geloof. Over enige tijd komt dit artikel op de website te staan.

Op de website zijn ook weer een aantal preken en meditaties geplaatst waaronder de preek over Gen. 49 vers 22- 25 over Jozef.

Hieronder een fragment uit de preek:

'Ook Jozef kent de handen van de Machtige Jacobs. Die handen zijn er nog! Zij strekken zich uit van de hemel naar u en u wordt genodigd uw hand in  de Zijne te leggen. Overal waar Gods handen, de onze hebben geraakt, komen er handen om Christus aan te grijpen. Dat gebeurt steeds in de weg van de Machtige Jacobs zo sterk, dat ze die handen des geloofs aangrijpen en deze oefenen zich uit te strekken naar Christus. Dan wordt Christus ons dierbaar, dat wil zeggen: van grote waarde! Ja, dan wordt Hij naderbij gebracht door het Evangelie en begeert u alleen Zijn bloed ter verzoening.  Wonderlijk! Alles is hier wonderlijk! Want deze openbaringen van Christus dit uitgaan van ons hart tot Hem, dit omhelze van Hem, geschiedt juist, wanneer de pijlen ons dringen te doden! Daarom resoneert psalm 138 zo diep: ‘Als ik omringd door tegenspoed, bezwijken moet, schenkt Gij mij leven. Is 't dat mijns vijands gramschap brandt, Uw rechterhand Zal redding geven’.  Zie dan die handen van de Machtige Jacobs, u die het onheilsprekelijke heil in Christus opmerkt en toch nog zo ver er af staat. Kom naderbij. Bezie deze handen eens. Ze zijn stuk. Zij kunnen U opbeuren en dragen aan Zijn ontfermend middelaarshart. Daar hoort u het ruisen van Zijn eeuwige liefde. Onbegrepen en eenzaam gaat u vaak uw weg, maar Hij, de Getrouwe slaat u gade'. 



Oktober 2023

Op de website een preek geplaatst over Laat de kinderkens tot Mij komen, Markus 10 vers 13-16.

Hieronder een aantal fragmenten uit deze preek:

Wanneer iemand vraagt: Ben ik wel een kind? Zie dan naar de kinderen! Wanneer ze honger hebben, huilen ze. Zo ook de mens, die weent over zijn zonden en hongert en dorst naar de gerechtigheid. Wanneer een kind gevoed is, is het tevreden. Zo ook verlustigt zich elk, die gevoed wordt door het Woord des Heeren. Hebt u er smaak in gekregen?

Een ander voorbeeld uit het kinderleven: Een moeder wast haar kind. Daartoe doet ze eerst de vuile kleertjes weg. Zo doet de Heere precies eender. Eerst ontneemt Hij ons alle bedekselen, waarachter wij ons verbergen en reinigt ons in het bloed van Christus Jezus, Zijn Zoon. Verstaat u dat in Uw leven? Daarna kleedt een moeder haar kind aan. Evenzo de Heere. Hij bekleedt ons met de klederen des heils en doet ons kennen het kleed van Christus als onze enige en volkomen bedekking voor God.

Hoe meer u van genade leeft,  des te rijker leven u zult hebben! Van genade leven is elks dag een bedelaar zijn. Een kind kan beschamen door onvoorwaardelijk geloof. Wanneer u een kind wat belooft, twijfelt het niet aan de belofte. En u, die reeds zoveeI keren de getrouwheid van God hebt ervaren? Hoe vaak vertrouwt u God niet op Zijn Woord? Kom, schaam u en laat u veroordelen!

Kinderen zijn aanhankelijk! Zij hebben zo echt, intens lief, zonder het te kunnen beschrijven. Hangt u zo aan de Heere? Kinderen kunnen soms niet slapen, wanneer ze kwaad hebben gedaan. Pas wanneer vader en moeder hebben vergeven en goedennacht hebben gezegd, is het goed. Kunt u zonder oprechte schuldbelijdenis en Gods genade daarover gaan slapen?

Bestudeer het kinderleven en ontvang de lessen, die daaruit te leren zijn! ‘Voorwaar zeg ik u, wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt als een kindeke’, zo rustend in Zijn Woord, zo in Hem gelovend, zo zich aan Hem overgevend, zo hangend aan Zijn blik, zo omarmd door Zijn goddelijke liefdeshanden en zo naar Hem luisterend, die zal in hetzelve geenszins binnengaan! Bent u een kind? Leef dan als een kind van de rente van die grote erfenis, die wacht!



April 2023


Op de website een referaat van ds. G. Boer geplaatst:  'de invloed van het gezin'.

Hieronder enkele fragmenten uit het referaat 'de invloed van het gezin':

Voor alle dingen hebben wij in huwelijks- en gezinsleven nodig God en onszelf te kennen en het verzoende Aangezicht Gods in Christus! De genade van Gods is niet alleen ons persoonlijk nodig, maar ook en juist in onze gezinnen! De innerlijke uitholling van de gezinnen houdt niet op, noch naar de zijde van de verwereldlijking, noch naar de zijde van de wettische afzondering, zonder de doorademing van en met de Geest des Heeren!

De Heere Jezus haalt huwelijk en gezin weer onder de laag van Farizese geboden en verboden uit. Hij grijpt terug naar het begin, stelt het huwelijk van een man en een vrouw weer als norm, schaft de scheidbrief af en verklaart het huwelijk als onontbindbaar. Hij is het, die de vrouw weer opricht uit haar vernedering. Hij is het, die de ontrouw in en buiten het huwelijk terugbrengt tot de gezindheid (Wie een vrouw aanziet om die te begeren, enz.). Hij is het, die kinderen liefheeft en de band tussen ouders en kinderen als onverbrekelijk voorstelt, alleen te doorbreken, wanneer het Koninkrijk Gods dit eist.

Ook het vermaan van de Apostelen sluit hierbij aan. Zij zien in het huwelijk een spiegel, waarin de verhouding van Christus tot Zijn gemeente wordt weerspiegeld. Zij laten nieuw licht vallen op de onderlinge positie van man en vrouw, vermanen ons een huwelijk te sluiten in de Heere, vooral niet een juk aan te trekken met een ongelovige. Alles wordt in het licht gesteld van Christus. Dit christelijk huwelijks- en gezinsleven is de eeuwen door tot een rijke zegen geweest! De mens blijft boos in alles, daarom is voortdurende bekering nodig, vooral in onze tijd!


Maart 2023


Op de website een referaat geplaatst van ds G Boer over hervormden in de gereformeerde gezindheid.
Hieronder twee fragmenten vanuit zijn referaat:

Daarom doet ons ook elke scheur pijn, die in de Gereformeerde Gezindheid wordt getrokken! Het is wel zeer farizees om bij elke nieuwe breuk in de Gereformeerde Gezindheid ons als Hervormden op de borst te slaan en te zeggen: Ziet u wel dat de Doleantie en Afscheiding repeterende breuken zijn? Want dan zouden wij weer het schuldvraagstuk wegwerken. Wel maakt het ons als Gereformeerde Gezindheid zeer ootmoedig, wanneer wij bij de brokstukken staan van de Hervormde of Gereformeerde Kerk in Nederland. Hier vinden wij de gevolgen van onze gemeenschappelijke zonde van ons veraf leven van de HEERE, van het zoek zijn of zoek raken van de persoonlijke godsvrucht, het tegenstaan, het bedroeven en het uitblussen van de Geest door onze persoonlijke, ambtelijke en kerkelijke zonden. Wie daarover de smart gevoelt, kan niet anders dan bij de HEERE aanhouden, dat Hij verzoening doe over de geweldige schuld, die wij samen gemaakt hebben en waarover wij ook samen in de schuld dienen te komen! Nogmaals, het kerkelijk vraagstuk is een geestelijk vraagstuk voor allen, die tot de Gereformeerde Gezindheid behoren!

Het wordt tijd dat wij nu een blik naar binnen gaan slaan. Hoe staat het met de Gereformeerde Gezindheid in de Hervormde Kerk? Allereerst mag met dankbaarheid geconstateerd worden, dat de Gereformeerde Gezindheid in de Hervormd Kerk, ondanks deze aderlatingen van 1834 en 1886, opnieuw is uitgegroeid. Hoevele malen is deze Kerk reeds doodverklaard? Bij het opmerken van de zegeningen hebben wij op geen enkele wijze in mensen of in menselijke activiteiten te roemen. Alles hier alleen aan Gods genade te danken! Zijn trouw over een vervallen Kerk is ook hierin merkbaar! De Hervormde Kerk is meermalen vergelijken met een oude knotwilg, die door mensen dood verklaard, telkens opnieuw een nieuwe twijg doet uitgroeien. Dit mag ons ook wel eens bemoedigen temidden van alle strijd en zorgen, ook vandaag. Immers, het kan niet ontkend worden, dat naarmate de leiding van de Kerk naar links afbuigt, het eenvoudige kerkvolk steeds meer gaat vragen naar een gereformeerde prediking.


Januari 2023


Op 17 januari is het 50 jaar geleden dat ds. G. Boer is overleden. In Lunteren wordt een symposium gehouden vanuit het Hersteld Hervormde Kerk over de blijvende betekenis van ds. G Boer.  Op onze website zijn enkele lezingen te downloaden. 


Juli 2022


Op de website een uitgebreidere versie geplaatst van het mooie, zeer lezenswaardige referaat 'Verbond en prediking'. Hieronder enkele fragmenten uit dit referaat:

Zo is het vandaag nog! Zal het Verbond in de prediking op de rechte wijze functioneren, dan hebben wij niet van allerlei stellingen en onderstellingen uit te gaan, maar van de klare Schriftuurlijke gegevens. Ook nu geldt, dat de gelovigen en hun zaad in het Verbond Gods begrepen zijn, dat zij het volk des Verbonds zijn, dat de Heere een bijzonder recht op hen heeft, dat de Heere tot hen komt met Zijn beloften en eisen, dat de gemeente in volle verantwoordelijkheid daaronder wordt gesteld. Daarom is de samenkomst der gemeente niet een willekeurige hoop hoorders, maar de gemeente is van de Heere Jezus Christus. Deze verbanden zijn onder ons ver zoek. Het wordt tijd, dat wij ons allen gaan verdiepen zowel in de Reformatie als in de Nadere Reformatie, om te onderzoeken wat de Kerk, de Gemeente en het Verbond is. Wij moeten al deze zaken niet benaderen vanuit de controversen van deze en vroegere tijden, maar vanuit de bijbelse doorlichting, zoals dat op de hoogtepunten van het geestelijk leven is verstaan. Het gaat hier niet over de vraag: Wat zegt deze en gene, maar: Wat zegt de Schrift? Niemand mene, dat met een verbondsbeschouwing of een verbondsvisie de Kerk is gered! Niemand mene, dat met een Schriftuurlijke kijk zonder meer alle dingen zijn overwonnen. Het gaat niet om bepaalde uitspraken, maar om de rechte bijbelse fundering en de rechte geestelijke hantering. Gereformeerden mogen nooit ´begrippenkauwers´ worden, maar moeten bij en uit de Schrift leven! Welnu, dat deden onze vaderen. Vandaar hun door en door schriftuurlijke en verbondsmatige taal in de formulieren, waarin de gemeente als ‘geliefden in de Heere Jezus Christus’ wordt aangesproken en van de kinderen der gemeente beleden wordt, dat ‘de Heere hen tot Zijn kinderen en erfgenamen aangenomen heeft’.

Daarmede is tegelijk een tweede lijn voor de prediking ontdekt. Immers de rechte functionering van het Verbond in de prediking maakt bekering en geloof niet overbodig, maar stelt deze juist in nooit gekende scherpte vanuit het gekomen zijn en komen van Christus tot het Zijne. Wanneer dit op schriftuurlijke wijze gebeurt, ontkomen wij aan een worteldwaling van deze tijd, dat nl. het Verbond en de prediking daarvan de klem van de roep tot geloof en bekering afzwakt! Immers, dan wordt het Verbond een operatieterrein voor het verdorven verstand in plaats van een slagveld voor de levende God om dit volk te doden en levend te maken. Dan gaat men met het Woord Gods redeneren in plaats van diep eerbiedig te luisteren naar wat God tot de gemeente te zeggen heeft. Dan worden het Verbond en de beloften hulpmiddelen om de God des Verbonds van het lijf te houden. Dan maakt men van de kinderen des Verbonds kwaliteitskinderen en komt men niet meer toe aan de geweldige diepten van zonde en genade.

Hier wordt het geloof genoemd en geroemd als het instrument, waardoor ons Christus en al zijn weldaden worden geschonken.  Bij dit punt dient evenwel de uiterste waakzaamheid en behoedzaamheid te worden betracht! Immers het geloof is niet een voorwaarde, door de mens te vervullen, maar de weg, waarlangs de Heere ons zijn weldaden: de vergeving der zonden en de vernieuwing van het leven, schenkt. Het geloof is geen wettisch artikel, maar een, dat op de markt van de vrije genade, om niet is te verkrijgen. Deze prediking snijdt als een scherp mes naar twee kanten. Ten eerste naar de kant van hen, die zeggen dit geloof te hebben, zonder kennis van God en van zichzelf te hebben ontvangen. Dit zijn in de diepste grond niet anders dan eigengerechtigde snoevers, die altijd over geloof spreken, zonder de Verbondsmiddelaar te kennen! Aan de andere kant stelt deze prediking de mens in zijn ongeloof aan de kaak. Het moet en mag niet normaal zijn, niet te geloven. Het ongeloof moet tot in zijn diepste wortels als schuld worden gepreekt, opdat wij de Heilige Geest niet bedroeven, die in zijn strafambt juist is gekomen om de wereld te overtuigen van zonde, omdat het in Christus niet gelooft. In zulk een prediking worden aan zichzelf ontdekten wel tegen de muur gezet, wanneer de eis tot geloof wordt gehoord.


Juni 2022

Op de website een preek geplaatst over Lukas 2 vers 21. Een mooie preek waarin de betekenis van de besnijdenis en de doop wordt uitgelegd. Hieronder enkele fragmenten uit deze preek:

En zie, gemeente, nu is Christus als Bloedbruidegom, als de Bruidegom van Zijn kerk, daarom zó de moeite waard, om met armen des geloofs te omhelzen en met de ogen op te staren, omdat Hij zijn kerk, die bedekt lag onder vuil, en onder bloed, niet heeft afgesneden, niet heeft met zout ingewreven, zo lief heeft gehad, dat Hij het mes in Zijn eigen vlees wilde hebben, en zichzelf liet afsnijden van de oorden der levenden. Want afgesneden in de diepste zin, is er maar één, Jezus Christus! Alle afsnijding, waarover wij spreken, kan nooit anders zijn, dan dat wij in die afgesneden Christus worden ingezet door een waarachtig geloof.

Hij is de Bloedbruidegom. Hij staat voor ons in Zijn bloed en in Zijn wonden. Hij rijst op uit zijn krib, als de dienaar der wet en als de vrijmaker van de wet, zodat wij, wanneer wij de geestelijke besnijdenis leren verstaan, onze oren worden besneden. Hebben wij ook niet nodig dat onze tong besneden wordt? Ja, want die tong is een wereld van ongerechtigheid. Ook zij dient vrijgemaakt te worden door het bloed en de genade van de Heere Jezus Christus om de lof Gods te verkondigen. Het is voor ons is nodig dat onze handen en voeten en ons hele bestaan besneden worden.

Dan zullen wij Hem navolgen  omdat de besnijdenis en de doop niet alleen is het sacrament van onze rechtvaardiging voor God, maar tegelijkertijd van onze wederbaring. Dan zullen wij door geloof vruchten voortbrengen, die God aangenaam zijn. Zie gemeente, dat is Gods bedoeling. Christus heeft zichzelf als de oude mens laten afsnijden en begraven. Hij heeft zich als een onrein mens laten wegdragen. En zo gemeente, is God dag aan dag bezig in dit sacrament der wedergeboorte ook onze oude mens af te snijden…

Zie, dat is nu zo’n bemoedigend woord voor verslagenen van hart, die zeggen Heere God, mijn hart is als een klomp ijs. En ik versta er niets van! Ik begrijp het niet, het dringt niet tot me door. God zegt in dat verbond: Ik zal alles voor Mijn rekening nemen, Ik zal dat stenen hart uit u wegnemen en ik zal u een vlezen hart schenken, en u zult in mijn inzettingen wandelen en Mijn wet in uw binnenste schrijven.

 
April 2022

Op de website zijn 2 preken geplaatst uit 1 Korinthe 15.  De 1e uit 1 Kor 15 vers 5 -11 met als thema 'getuigen der opstanding' en de 2e uit 1 Kor 15 vers 12- 18, met als thema 'een lege prediking en een leeg geloof'.

Ook is op de website de bevestigingspreek geplaatst van C. Graafland tot dienaar des Woords. De tekst van de preek was uit 2 Tim. 4 vers 1 en 2 met als thema 'Predik het Woord'! Hieronder zijn enkele lezenswaardige fragmenten uit deze preek te lezen:

Zo heeft u ook te staan! Tussen zijn eerste komst en Zijn tweede komst op de wolken des hemels. Wat heeft u te doen in die tijd? Predik het Woord! Dat is verkondig met luider stem als een gezondene, als een heraut! Verkondig met de opdracht en de volmacht van Hem, die u zond, het Woord! In dit woord prediken ligt: de taak van een heraut vervullen. Daaruit is in de Evangelieverkondiging deze les te trekken, dat het niet om de boodschapper, maar om de boodschap gaat! God zendt Zijn gezanten niet met aardse heerlijkheid er op uit. Daarom zijn de herauten van Koning Jezus in deze wereld niet in achting. Paulus had dat aan den lijve ondervonden. Juist als heraut van Jezus was hij geslagen, geschopt, gestenigd enz. De Heere zendt zijn herauten ontdaan van alle aardse heerlijkheid als schapen te midden van de wolven. Een dienstknecht is daarom niet meerder dan zijn Heere.

Deze proclamatie gaat in de Schrift altijd gepaard met een oproep: Bekeert U en gelooft het Evangelie! Juist de komst en de doorbraak van het Koninkrijk Gods op deze aarde maakt wedergeboorte, bekering en geloof noodzakelijk! Daarom mag in geen enkele prediking de oproep tot bekering en geloof ontbreken. Dan komt u vanuit de heilsdaden Gods op en benadert u met het Woord de zondaar en niet omgekeerd, zoals helaas zo veel gebeurt! Dan krijgt juist vanuit de vervulde belofte Gods de oproep zulk een klem. Juist daar wordt de doodsstaat van de zondaar openbaar, zijn vijandschap en haat tegen het Evangelie opengelegd, zijn onmacht in het licht van deze heerschappij aan de dag gebracht.

Predik het Woord in zijn volle omvang! Predik Hem, die het centrum is van het ganse Woord: de Heere Jezus Christus! Predik Hem als de Zoon des Vaders, predik Hem in Zijn grote liefde, in Zijn diepe vernedering, doodbloedend aan het Kruis; predik Hem in Zijn verhogingen in Zijn toekomst. Dan gebeurt er wat! Wanneer Christus wordt opgeheven in de prediking en wordt voorgesteld als de verzoening door Zijn bloed, gaat het bloed van Christus druppen op de schare! Daar vallen beslissingen, die blijven tot in eeuwigheid! Dan gaan er mensen verloren met zichzelf en leren zij een rijke Borg kennen voor hun schuld! Dan krijgt Christus een gestalte in mensenharten en mag u worstelende zijn, opdat er velen komen tot Hem in de kracht van de Heilige Geest.


Januari 2022

Op de website is  nog 1 preek geplaatst uit de serie van Jona. Jona 4 vers 1-5. Nu is deze serie compleet. Hieronder een aantal fragmenten uit deze preek:

Maar waarom gemeente heeft God dit laten beschrijven? Tot onze lering en vertroosting! Tot onze lering, opdat wij nimmer zouden zuchten: Och was ik maar als die en die, dan zou God wel een welbehagen in mij hebben. Want de heiligen Gods zijn zondaren, die voor de wet Gods niet deugen en moeten ervaren, dat de wet geestelijk is en zij vleselijk zijn! Wanneer u dat leert, zult u ook alle genadegaven wel ontvangen, die Gods heiligen hebben ontvangen. Het is ook geschreven tot onze vermaning, opdat wij na de kostelijkste uitredding van ons leven nimmer met onszelf op pad zouden gaan, maar de Heere van stap tot stap en van ogenblik tot ogenblik zouden nodig hebben.

 Maar gemeente laten wij Jona niet misverstaan. Hij was geen sadist die alleen maar plezier heeft als anderen lijden. Hij was een Israëliet, die veel van zijn volk hield. Hij wist wat de Assyriërs aan zijn volk hadden gedaan een en andermaal. Het waren de vijanden van Israël, die voor God in de schuld waren gekomen. Het waren deze vijanden van Israël, van wie hij verder kwaad duchtte. Hij zag de Heere op reis. En zag hij het goed? Wat had de Heere in Zijn hand? Een kandelaar? Welke kandelaar? Wel van Zijn Woord en Geest. Hij zag als Ezechiël God naar Ninevé vertrekken! En dat mocht niet! De Heere moest bij Zijn volk blijven! Hij moest niet weggaan en helemaal niet naar Ninevé! Want dan zou niet Jeruzalem, maar Ninevé de hoofdstad van het Godsrijk worden. Het Godsrijk is in het geding. De toegang tot de heidenen wordt geopend. En dat lag Jona niet.

 Zien wij naar onszelf. Hoe vaak is er niet in ons hart het verzet. Jona stootte zich aan Gods barmhartigheid. God was volgens Jona te barmhartig. O gemeente verwondert u! Want deze man was geen vreemdeling in het leven met God. Hij had de wondere goedertierenheid des Heeren een en ander maal gesmaakt. God had hem op de bodem van de zee geworpen om zijn ongehoorzaam-heid. God had hem in Zijn dienst genomen. God had hem een opdracht gegeven. God had hem op de bodem van de zee geworpen om zijn ongehoorzaamheid. God had hem uit loutere barmhartigheid van de oorden van het graf opgehaald. God had hem uit loutere barmhartigheid niet gedaan naar zijn zonden, maar had hem gehoord toen hij riep uit het ingewand van de vis. En deze man zal zich ergeren wanneer de Heere die barmhartigheid bewijst ook aan anderen. Ontroerend, maar waar!

 

December 2021
Op website diverse preken geplaatst. Ook een meditatie over Lukas 1 vers 36: 'De Zaligmaker aangekondigd' , geschreven in Goudse kerblad in december 1949
Hieronder enkele mooie fragmenten uit deze meditatie:

Gods Zoon wordt mens. Ziet u hier deze neerbuigende goedheid van God in de aankondiging van de geboorte van Christus? Hier zien wij dat God Zich neerbuigt tot ons geslacht. Ja, hier wordt de rotsvaste grond gelegd voor de aanneming van verloren mensenkinderen. Want door deze heilsdaad wordt het mogelijk, dat Hij mensen aanneemt. Christus wordt mens, ja nog dieper, Christus wordt vlees, zwak, broos, vergankelijk, aan alles onderworpen. Gemeente, wat is dat groot, dat het evangelie altijd bij God begint en niet bij de mens! Dat het bij Christus begint en niet bij de zondaar. En dat het evangelie ons verkondigt: Christus werd mens! Christus werd vlees! Want anders was het voor u en mij voor eeuwig verloren! Want wij nemen Christus nooit aan! Wij worden niet God of een beetje God. O nee! Onze natuur neemt Christus niet aan! Onze natuur slaat Hem aan het kruis. Maar Christus neemt onze natuur aan, ja Hij neemt het vlees aan. Gods Zoon werd mens. Laten we ons hier reeds verbazen in deze adventstijd, over deze neerbuigende goedheid Gods!

Nee, laat ons het Evangelie van Gods vrije genade niet verduisteren met onze stelsels, maar laten wij horen de prediking van God de Vader over Zijn Zoon. Hij heet Jezus. Dat wil zeggen: Hij redt, Hij haalt mensen uit een heel enge plaats en stelt ze in de ruimte. Elk en een ieder, die gered moet worden, die zichzelf niet kan redden, die in een hele enge plaats zit, die zich voor God en mensen moet aanklagen, die hore deze prediking om zijns levens wil! Hij gaat ook nu rond om te redden en om zalig te maken. Zijn Geest, Hem door de Vader ter beschikking gesteld, overtuigt van  ons Zijn reddende zondaarsliefde.  Nu mag ik nodigen al wat mens is, al wat vlees is en al wat zondaar is tot deze grote God en Zaligmaker! Er is niet een, tot wie gezegd wordt: U mag niet komen! O nee, maar tot elk en ieder, die dit Woord Gods hoort, wordt gezegd: Deze Jezus is Zaligmaker, deze Jezus hebt u nodig, of u het weet of niet! Deze Jezus wil u redden, of u het weet of niet weet. In de toepassing van het heil aan ons hart wordt dit voor ieder mens het wonder, dat zodra hij alles verliest, en meent dat het niet kan voor hem, het juist wel kan.

Nu noemt niet alleen God de Vader Hem Jezus, maar zorgt Hij ook, dat Hij een volk heeft, dat Hem ook Jezus noemt met de diepste genegenheid van het hart. Dan is het Kerstfeest en knielt u met Paulus neer om te aanbidden: Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave!


Oktober 2021

Op de website de 2 laatste preken geplaatst die beschikbaar waren van uit een serie van vijf uit de Bergrede  (Mattheus 5.7 en 8): 'Zalig de barmhartigen' en 'zalig de reinen van hart'.
Hieronder twee fragementen uit de preek Zalig de barmhartigen:

Op vele plaatsen van de Heilige Schrift wordt getuigd, dat God barmhartig is. Bijna honderd maal wordt er in de Heilige Schrift gesproken van de barmhartige God of van de barmhartigheden des Heeren. Tegenover deze honderd maal, is er maar één enkele maal over de mens gesproken als barmhartig. Daarom zult u het met me eens zijn, dat als wij willen weten wat barmhartig is, wij eerst hebben op te zien naar de Heere, Die rijk is aan barmhartigheid! Welnu, het betekent, dat God te doen heeft met ellendigen. Hij is bewogen  met de ongelukkige toestand van de mensen. Barmhartigheid veronderstelt ellende. Niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk. God is niet de starre God der filosofen, maar is de bewogen God! God is geen begrip, maar een levende werkelijkheid!

Daar ligt dus de beweegreden van de verzoening met God. Hier zijn de eeuwige bronnen van de ontfermingen van onze God! O, dat wij het bedachten, wanneer wij in de ellende zijn! Wanneer geen ster der hoop licht in ons leven. O, die verkeerde gedachten van God! Wat drijft de boosheid van ons hart ons in de vertwijfeling, wanneer ons alles bij de handen wordt afgebroken. Wanneer wij in allerlei smart op het ziekbed neerliggen, wanneer wij in bestrijdingen zijn van de hellevorst, wanneer wij in alle donkerheid onze weg gaan. Wat is het dan nodig een diepe indruk te hebben van de barmhartigheden van onze God! Dat geeft opening om onze ellende aan God op te dragen. Er staat toch uitdrukkelijk: ‘Hij vergeet de hoop Zijner ellendigen niet’!



Juni 2021
Op de website is een nieuwe preek geplaatst:  'De Heilige Geest en het nageslacht'. Prediking over Jesaja 44 vers 3 - 6.
Hieronder twee fragmenten uit deze preek:

Hoor de belofte: ‘lk zal Mijn Geest gieten op uw zaad en Mijn zegen op uw nakomelingen’! Ouders, hier ligt een belofte. Denkt u daaraan? Bent u ermee bezig? Ziet uw kinderen daarop aan? Leer uw vinger hier bij deze belofte te leggen. Dit is dezelfde belofte, die wij vinden in het doopsformulier. Hoe nodig is het worstelend gebed in de binnenkamer: Heere, wil dit aan Annie en Marie, aan Jan en Cor vervullen! Maar ook hoe nodig is het de kinderen te wijzen naar hun gedoopte voorhoofden en dat teken en zegel in het onderwijs te verklaren. Zeg uw kinderen maar: God gaf je in de Doop een brief mee, waarin staat: In welke nood je ook komen mag, in welke zonden je ook gevallen bent, hoe groot die zonden ook zijn, Hier, in deze brief staat, dat je altijd je tot die God mag wenden! In welke aanvechting je ook komt, hoezeer het ongeloof ook woedt, God is voor jou dag en nacht te spreken. Is dat niet duizelingwekkend?

De volgende noemt zich met de naam van Jacob. Hij sluit zich dus aan bij het volk uit Jacob gesproten ais proseliet. Met geestelijke banden is hij verbonden aan dit volk. Door Gods genade leert hij eenzelfde leven kennen ais Jacob. Zo is het nog. Ook nu kan het leven van Jacob lichten, omdat eenzelfde leven in ons is. Jacob,  - dat is bedrieger, worstelaar, zondaar- Ook nu zijn er die zichzelf niet zo'n beste naam geven. Immers Jacob heeft niet zo'n goede klank. Tenslotte komt er een, die eigenhandig schrijft: lk ben des HEEREN. Dat drukt uit de beslistheid van de keuze. In dit woord ‘schrijven’, klinkt door het bedekken. Dan zou dit betekenen, dat hij over zijn eigen naam schrijft de grote Naam des HEEREN. Die Naam is zo groot en uitgestrekt, dat deze onze naam geheel bedekt. Hij noemt zich toe met de naam van Israël. Israël, dat is de erenaam. Jacob is de arme zondaarsnaam. Israël is de naam, die God geeft aan de worstelende Jacob aan de Jabbok, toen hij overgoten met het licht van Gods genade uit de worsteling hinkende te voorschijn kwam. Jacob, dat is de naam die wij ons zelf geven; Israël, Vorst Gods, dat is de naam die God ook vandaag nog geeft aan hen, die worstelen met God. Ja, in de vrijmoedigheid des geloofs wordt beslag gelegd op die naam.


Mei 2021
Op de website zijn enkele artikelen geplaatst over ds. G. Boer:

*Verteerd in de dienst
  Artikelenserie over ds. G. Boer
  bron: Zicht op de kerk, nummer 6 - 10, geschreven door ds. K. ten Klooster 

*Drie prominenten, een in belijden, verschillend in attitude. 
  Artikel over drie hervormd- gereformeerde predikanten: ds G. Boer, ds L. Kievit en dr A. van Brummelen.
  bron: Protestants Nederland, nummer mei, geschreven door Ir. J. van de Graaf
 

Februari 2021

Op de website de 1e preek geplaatst van een prekenserie van 5 preken uit de Bergrede. De preken zijn gehouden in 1956 te Lunteren.
Hieronder enkele fragmenten uit deze preek.

'Jezus spreekt! Let daarop! Zijn Naam is Jehosjuah, Jozua, Redder, Zaligmaker. Hij roept tot negen keer Zijn eigen Naam en werk uit. Zalig, zalig, zalig. . . .! In de Bergrede zijn reeds de zaligheden van het kruis verborgen. Wie zijn er nu zalig? Zalig de armen van geest; want hunner is het Koninkrijk der hemelen. Merkwaardig woord. Zo diep, dat een mens er zijn leven voor nodig heeft om de diepten ervan de verstaan en tegelijk zo eenvoudig, dat een kind het begrijpen kan. Merk erop, dat de Heere alle begrippen omkeert! Immers op aarde geldt: zalig, of wereldser uitgedrukt: gelukkig, de rijken. Daar is in de mens een oerdorst naar het geluk. Gelukkig de mens, die doen kan wat hij wil. Gelukkig de mens, die zichzelf kan redden. Gelukkig de mens, die op een hogere of lagere manier zijn verlangens weet te stillen.

Maar wie wil er nu arm zijn? Armoede is een stuk ontluistering,  het is ledigheid, het  is uitgekleed zijn. Wie wil naakt te kijk staan? Daartegen verzet zich alles in ons.  Nu spreekt Mattheüs van de armen van geest. Lucas daarentegen spreekt van armen zonder meer. Onmiddellijk. Op het zalig gij armen, volgt bij Lucas: wee u, gij rijken. Zonder meer. Wij kunnen wel zonder meer naar Mattheüs luisteren, maar Lucas is er ook nog. Dat is naar de Schrift, in het bijzonder naar het Oude Testament. Nadrukkelijk wordt Israël ingescherpt, dat het voor de armen heeft te zorgen en dat wel in tegenstelling met het heidendom. God is een God der armen. Hij is die de rechtszaak van de armen en de weduwen twist.

De rijken verdrukten deze armen vaak, maar de Heere neemt het voor hen op. Van lieverlee krijgt dan in een langzame verschuiving het woord arme de betekenis van de godvrezenden, de armen van geest, die niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk aan de grond zaten. ‘Ik zal’, zo zegt de Heere, ‘in Uw midden doen overblijven een arm en ellendig volk, dat zal op de Naam des Heeren vertrouwen’. Welnu aan deze door en door Bijbelse gegevens sluit de Heere aan, wanneer Hij zegt: Zalig zijn de armen van geest… Het Evangelie komt tot arme mensen. Maar wie wil er arm zijn? Wie wil geestelijk arm zijn? De rijke jongeling bedankte ervoor om door Christus arm gemaakt te worden. Wie wil al zijn energie en krachten, zijn willen, kunnen en kennen zomaar op een hoop geveegd zien en van alles ontdaan te worden? Wie wil eraan?

Niemand dan Een! Hij was rijk en werd arm. Hij was schatrijk en werd straatarm! Hij heeft dit niet alleen voorgeleefd, maar ook ingeleefd. Hij was niet schijnrijk, maar was werkelijk rijk en werd arm om onzentwil. Om armen rijk te maken. Waarmee? Met Zijn genade. ‘Want gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat Hij, die rijk was’. Wie wil deze rijke Christus? Niet één! Wie kan dan zalig worden? Wat onmogelijk is bij de mensen, is mogelijk bij God! God maakt een mens arm.'

November 2020

Op de website een nieuwe preek geplaatst: 'Naar het richtsnoer'. Prediking over Jesaja 6 vers 5- 7:

Preek is naar aanleiding van de zorgen rond het aannemen van de nieuwe kerkorde in 1951. Het is een indringende preek om de schuld vooral bij zichzelf te zoeken.

Hieronder enkele citaten uit de preek:

‘Gemeente, we weten niet, hoe de situatie zich hier kerkelijk ontwikkelen zal. Maar wel weten we, dat we, om wettig in het geloof te strijden en in de overwinningen des Heeren, (welke overwinningen zijn, niet naar onze maatstaf, maar naar de maatstaf van het heiligdom) te delen, nodig hebben, persoonlijk en gemeenschappelijk, niet allereerst naar buiten te zien, als komt vandaar alleen de moeiten en de nood, maar allereerst naar binnen te blikken! En met Jesaja in het licht der overweldigende heiligheid Gods in te leven: Wee mij, want ik word verdelgd, dewijl ik een man van onreine lippen ben. En dat vanwege het vele praten zonder wezen. Vanwege het zogenaamd opkomen voor de zuivere leer, zonder waarachtige bekering en zonder dat het aanklaagt dat u leeft zonder God en zonder Christus! Zonder erkenning van uw zonden en kennis der genade! Vanwege het zich houden voor liefhebbers der oude Waarheid zonder te leven of te begeren te leven uit die Waarheid in de begeerte naar Christus door de bediening des Geestes!’

‘Als we nu over het gehele erf onzer kerk heen zien en de gemeenten , leden en groepen die zeggen de Waarheid lief te hebben waarnemen, dan kunnen we toch niet loskomen van het gevoelen, dat onder ons veel meer overweegt: Van een houding van het zien naar buiten, van het zien van onszelf naar de ander. De houding van het aanwijzen van de breuk bij die ander, zonder zichzelf te hebben moeten aanspreken en met zichzelf persoonlijk, in onze Hervormd-Gereformeerde gemeenten, in onze Hervormd-Gereformeerde beweging te zijn vastgelopen? Is daar niet al te vaak in hetgeen binnen onze kringen gesproken en geschreven wordt een toon, die eigenrechtig aandoet? Vertonen onze gemeenten werkelijk dat beeld, dat zij zich eigen kunnen maken het woord van Nehemia : ‘God van de hemel, die zal het ons doen gelukken, en wij, Zijn knechten, zullen ons opmaken en bouwen?’ Kunnen we er gerust op zijn , dat de Hervormd- gereformeerden de wacht bij de belijdenis betrekken? Toch horen en lezen we deze en dergelijke dingen. Missen we echter hier niet al te veel, wat bij Jesaja vooropging, en waardoor hij (wat hem betreft dan in een zeer bijzondere zin) een getrouw getuige werd, n.l. dat hij allereerst met zichzelf te doen kreeg?’

‘Zie, wanneer dan alle woord op onze lippen verstomt en we door al ons ijveren voor de goede zaak en het rechte beginsel en door onze verdediging en verbreiding der Waarheid heen zakken als door een papieren zolder met op onze lippen: ‘Wee mij, ik word verdelgd’ dan, maar dan ook alleen rijst wonderlijk de dageraad! Zo ervaart het de enkeling, zo wordt het ook gemeenschappelijk ervaren. Toen Jesaja de grond onder zijn voeten voelde wijken, voor God, Die, in de rookwolk gehuld, niet te benaderen was met de varren zijner lippen, toen doemde daar voor zijn door Gods heiligheid verteerd gemoed uit de wolk het altaar op….  Zo breekt God in Christus zich baan om onreine lippen te reinigen en gesloten lippen te openen.’


September 2020


We zijn weer verder gegaan met de prekenserie over Jona. Op de website vindt u nu ook preken uit Jona 3 en Jona 4.
Hieronder volgen enkele fragmenten uit de preek van Jona 4: 6-8: Jona krijgt onderwijs

Wat predikt ons Jona 4? Het predikt ons dat wij aarden vaten zijn! De predikers zijn het niet. Het wordt niet tot Ninevé gezegd: mensen komt nu eens zien. Hier is een Israëliet, hier is een profeet. Zulk een man heeft u niet! O nee! Zo deden Mozes en Elia niet. Wij prediken: niet te zien op de predikers! Menigeen weet niets anders dan van de prediker te spreken, dat komt omdat het Woord Gods niet tot in het diepst van de ziel ons geraakt heeft. Dat komt dat de prediker niet genoeg teruggetreden is en niet voldoende licht heeft laten vallen op zijn hemelse Zender. Nee, het gaat om het Woord Gods!

Maar nogmaals de boom was er niet voor zijn genoegen, maar om hem te onderwijzen. Jona kreeg onderwijs. De wortel van bitterheid moest weg uit zijn hart. Jona werd barmhartigheid bewezen, opdat hij ook barmhartig zou zijn aan anderen. Daartoe gebruikt God niet de gesel, maar koorden van liefde. De Heere gaat hem tuchtigen, jawel maar met liefde. Genade is een tucht. Opvoedkunde leren wij uit de Bijbel of wij leren het niet. De meest wijze opvoeders zijn zij, die op de school van de Heilige Geest zijn gekomen. O welk een les! Een les om genade te gebruiken ook in de leiding van het ontstemde zielen. Van verkeerde lidmaten, van u en mij als het verkeerd met ons is. In plaats van de roede laat God nog een koesterend prieel om ons zetten. Stapelt Hij kolen vuur op ons hoofd. Om ons te vertederen en te vernederen. Wie daarvoor oog krijgt, die zegt: ‘Het zijn de goedertierenheden des Heeren, dat wij nog niet vernield zijn’.



Mei 2020

Op de website zijn weer een aantal preken uit het boek Jona geplaatst. Nu 3 preken uit hoofstuk 2.
Hieronder enkele fragmenten uit de preek over Jona 2 vers 10: Gods spreekt:

‘De Heere nu sprak tot de vis’. Daar gaat de mond des Heeren open. Hij sprak. Ja gemeente wij hebben niet alleen een horend, maar ook een sprekend God. Kan zo’n zeemonster dan de stem des Heeren vernemen? Heeft u een hond thuis? Hoort die uw stem? En of. Nu bent u maar een mens, maar de Heere is de Schepper! Hij heeft alle dingen geschapen ook de zeemonsters. Zij moeten allen op Zijn wenken letten. Hij spreekt en het is er; Hij gebied en het staat er. Alles moet op Zijn wenken letten. God sprak. Dat is een mensvormige uitdrukking waardoor ons wordt duidelijk gemaakt, dat het de wil des Heeren was dat deze vis zijn last zou uitspuwen. Wonderlijk gemeente! God heeft geen ogen en ziet alles. God heeft geen handen en draagt allen dingen door het woord van Zijn kracht. Hij regeert alle dingen, ook de kleinste en laat alle vissen zwemmen naar hun aard en naar Zijn wil. Wat hebben wij toch een machtig God daarboven. Wat een troost voor het geloof! Het is alles even wonderlijk. Jona werd als een wonder verzwolgen door de vis. Wonder van genade dat Jona niet gestikt was in de vis. En nu liggen alle monsters, die de kerk Gods benauwen aan de touwen van God. Welke monsters ook en van welke aard ook liggen alle aan de touwen. Zij zwemmen met een verzwolgen kerk naar de plaats waar God ze hebben wil. Zelfs de antichrist moet de kerk hoewel verzwolgen, brengen aan de kusten van de eeuwige rust'.

en verder in de preek:
'Daar lag Jona. Uit de buik van de vis. Door zijn slokdarm op retour. Door die verschrikkelijke kaken. Hoe zag hij eruit? Verschrikkelijk! Het wier zat nog om zijn hoofd. Hij was met slik en vuil bedekt. Als een uitbraaksel van de dood en de hel. Zo werd Jona door God gered en aangenomen. Niet anders. Hoe neemt God ons aan gemeente? Ik vraag het aan een ieder van ons. En ik weet zeker, dat de antwoorden verschillend zullen zijn, naarmate de verdraaidheid van ons hart meer openbaar komt. Immers wij willen geen van allen aangenomen worden zoals wij zijn, maar altijd zoals wij menen te moeten zijn'.

November 2019
Op de website zijn opnieuw een aantal preken uit het boek Jona geplaatst.
Hieronder een fragment uit de preek Jona 1 vers 14 - 17 Jona als Gods kind overboord:
'Hoevelen zijn er ook niet onder ons, die al in noodlottige cirkels ronddraaien. Zij tobben met hun zonden. Zij slaan aan het bidden. Zij geraken tot de strijd met de zonde, maar zij komen telkens weer op hetzelfde punt terecht. Er is geen omkomen met zichzelf en geen aanvaarding van het enige en al genoegzame offer in leven en in sterven. Want alleen het bloed van Jezus reinigt van alle zonden! Zonder bloedstorting is er geen vergeving! Daar is toch geen andere weg? Elke andere weg voert ons tot de werken van ons of van anderen. Maar de rechtvaardige zal uit zijn geloof leven. Daarom laat God roeien en almaar meer roeien, terwijl het vasteland steeds meer uit het gezichtsveld verdwijnt. Want met al onze pogingen komen wij er niet dichterbij, maar steeds verder af. Steeds meer wijkt het zaligmakend Evangelie uit het gezichtsveld, naarmate wij pogingen doen om de genade met ons werk te verenigen. Daarom is het een gezegende les, wanneer wij ontdekken, dat wij niet verder kunnen. Dat weten wij pas als wij doodgewerkt zijn, en niet eerder. Anders is het napraterij en is er geen leven. O, die worsteling om zichzelf kwijt te raken aan de Heere!'

September 2019
Op de website zijn ook weer een aantal preken uit het boek Jona geplaatst..
Hieronder een citaat uit de preek: Jona 1 vers 7- 8  Jona als profeet schuldig bevonden:

Jona weigerde. En wij? Het is ongetwijfeld meer naar het vrome vlees om binnen eigen kring een groot woord te voeren. Maar waar bent u erop uitgaan om aan de mensen een goed woord voor de Heere Christus spreken? Het is zo naar ons vlees om binnen kerkelijke verhoudingen te spreken over allerlei. Te spreken over mensen, maar waar is de zendingsdrift in onze gemeente? Waar zijn de wereldwijde aspecten van Psalm 67? Vanwaar woeden toch de stormen overal? Ook in deze preek wordt het lot geworpen. Kunnen wij zeggen: wij zijn rein van uw bloed? Kunnen wij dat zeggen tot ons volk, tot de volkeren der wereld tot de kunsten en wetenschappen, tot de heersers in ons koningshuis, tot onze man tot onze vrouw, tot onze kinderen, tot onze buren? Laten dan de stormen er nog zijn gemeente. Het zijn evenzoveel bewijzen en bemoeienissen van de Heere met Zijn wereld. De stormen zijn er op dat wij ons schuldig zullen kennen. Net zolang totdat wij in onze schande staan ook tegenover de wereld in Lunteren. De beste evangeliepredikers zijn zij, die voor hemel en aarde te schande geworden zijn en In wier leven genade en genade alleen heerschappij heeft gekregen. Nooit wordt er iets gewonnen gemeente, wanneer wij ons voor de wereld groot houden. Alles wordt gewonnen, wanneer wij ons schuldig kennen en die schuld ook belijden opdat het Woord Gods zal worden bekendgemaakt.


Op de website is geplaatst een uitgebreid en grondig referaat over het aanbod der genade.
Hier onder enkele citaten:

En dit is Bijbels: Immers de dienaren roepen, bidden en vermanen, maar in werkelijkheid roept, bidt, vermaant God zelf door ons. Hier hebben wij een roepende vermanende God. Deze past niet in het schema van de bestrijders van het aanbod der genade. Maar ook niet in het schema van hen, die het aanbod der genade laten opgaan in de mededeling: Gij zijt verzoend, uw zonden zijn gedragen, geloof dit. Want dit is in strijd juist met de roep van de apostel: ‘Laat u met God verzoenen’, of misschien beter vertaald: ‘Laat het met u tot een afgesloten verzoening komen’. Hoe dit met de natuurlijke logica is te rijmen, dat de verkondiging enerzijds inhoud: God heeft Zichzelf verzoend door de dood van Christus en anderzijds: Laat u met God verzoenen, is niet aan mij dit op te lossen. Daar heb ik geen enkele verantwoordelijkheid voor, maar het is waar, het is goddelijk waar! Daarom is de boodschap niet: Gij zijt verzoend, maar vanuit de werkelijkheid dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoend heeft: komt tot Christus, opdat gij met God verzoend wordt!

En:

Daarom is de voorstelling van de verzoening meestal een weerspiegeling, niet alleen van eigen geaardheid, maar ook van eigen persoonlijke houding tegenover God. Daarom is de waarheid Gods existentieel, en gaat dwars door ons als predikers heen en: wee ons, wanneer wij de mensen misleiden! Wij behoeven voor de mensen geen credit te hebben, die staan in de Schrift zeer laag genoteerd, maar wij kunnen hoog credit hebben voor een biddende roepende en vermanende God. Het is van uitzonderlijk belang, dat wij de werken van de drie-enige God niet laten bevriezen rondom de heilsfeiten. En dat wij niet stremmend werkzaam zijn rondom kruis en opstanding, maar de volle doorstoot van de verzoening prediken door middel van het aanbod der genade. Hier ligt een van de dodelijke wonden van de prediking in deze tijd. Men blijft vaak in het ‘constaterende’ hangen en dat verdort de gemeente. Men heft de werkzaamheden op om tot Christus te komen. En er gebeurt ten diepste niets in de gemeente, omdat men voorzichtiger is met de mens dan met Gods waarheid! Overal waar de leerstellingen Gods levend Woord verdringen, bijvoorbeeld de rationalistische leerstelling: als ik uitverkoren ben kom ik er toch wel, wordt de zak met lamheid geslagen, omdat men Gods waarheid voor eigen gedachten heeft ingeruild. Men wil ten diepste niet de weg van Gods waarheid, die de weg is des geloofs. Maar men wil  verzelfstandigd buiten God om de zaligheid beërven.


Mei 2019
Het boek gegronde troost is uitgegeven door uitgeverij de Banier. Het is een prachtig uitgave geworden! We zijn dankbaar dat in deze bundel bijna alle vragen uit de Heidelberger Catechismus aan bod komen. Op de website komen binnenkort udates van deze catechismuspreken uit deze bundel met daarin verwerkt wijzigingen na enkele taalkundige revisies.


Gegronde troost voorpagina
Jezus en Petrus.
Op de website is een meditatie geplaatst  over Matteus 16 vers 21-24.
Hieronder een klein citaat: 

 'Leer hieruit, hoe bevend een kind Gods kan zijn om zichzelf! Juist op de hoogtepunten des geloofs zijn wij het gevaarlijkst door onachtzaamheid, en overmoed! Juist dan komen de gevaarlijkste verzoekingen! Overmoed en wanhoop zijn beiden niet uit God, maar uit de duivel. Nu weten wij ook, waar elke leer vandaan komt die Christus als de Gekruisigde niet in het middelpunt stelt. Ga weg, achter Mij! Jezus keert Zich om, zodat Petrus in plaats voor Jezus, achter Jezus staat! Dat is precies zijn en onze plaats! Daar is de plaats van de erkenning van eigen dwaasheid en onverstand. Daar is ook de plaats van de bewondering van de Iiefde van Christus. Voor dwazen, eigen gerechtigen, ging Jezus de dood in. Hier is de plaats om God te verheerlijken! Elke levensgeschiedenis moge anders zijn, hierin zijn zij allen een, dat Gods genade zich verheerlijkt aan dwaze, eigenwijze mensen. Is dat ook uw levensgeschiedenis? Zo niet, haast u dan! Want Christus is gezet tot een val en opstanding veler in Israël. Zalig zijt ge, zo ge aan Hem niet geërgerd wordt'.


April 2019
Er is hard gewerkt aan de uitgave gegronde troost.
Over een maand ( half mei) komt het boek uit.
We zijn dankbaar dat in deze bundel bijna alle vragen uit de Heidelberger Catechismus aan bod mogen komen.
Op de website komen binnenkort udates van deze catechismuspreken uit deze bundel door wat wijzigingen na enkele taalkundige revisies.


Gegronde troost voorpagina


Januari 2019
Op dit moment zijn we hard bezig om alle preken van de Heidelbergse Catechismus te corrigeren op taal en schrijffouten en ze te bundelen tot een geheel voor het boek 'Gegronde troost'. Het is de bedoeling om deze uitgave in Mei klaar te hebben. Alle Catechismus preken die op de website staan krijgen daarna nog een update naar de nieuwste versie.  Ook wordt er gewerkt aan een referaat over het aanbod der genade. Wanneer dit referaat nagelopen is, komt dit ook op de website te staan.

Preek Zondag 21 vraag 56
Op de website zijn nog enkele preken uit de Heidelbergse Catechismus geplaatst.

Hieronder een citaat uit zondag 21:
'Kom gemeente, laten wij ons verwonderen. Dat God een vergevend God is! Wij hebben met God te doen en niet met mensen! Wij hebben tegen God gezondigd. Daarom begint immers de Bijbelse leer bij God. Alle kennis, die uit de ware God niet ontspringt is van nul en geen waarde. Dat wist de verloren zoon. Hij sprak: ‘Vader ik heb tegen de hemel en voor U gezondigd’. De hemel is hier God. Ik heb tegen God gezondigd. Zo spreekt de ware droefheid, die is naar God bedroefd en om God bedroefd. En: Wij kunnen en zijn naar het Woord der Schrift geroepen elkanders misdaden te vergeven. Maar het is alléén God die de schuld en de smet de zonde wegneemt. Zie gemeente, dat is het luiden van de hemelse klok. Hier openbaart God Zijn hart! Als het ons niet in de Schrift verhaald werd, waar zouden wij de moed vandaan halen om hierover met elkander te spreken?' 

Preek over Jona 1 vers 1- 4
Op de website is een preek over Jona 1 vers 1- 4 geplaatst.

Een citaat uit deze preek:
'Gemeente, hier moeten wij even rusten. Wij moeten even tot onszelf komen! Want ontroerende diepten van ons menselijk hart zijn hierin blootgelegd! Want ik heb u gezegd: hier zien wij het binnenste van het hart blootgelegd. Dat wilde Jona later weten. Hij heeft het te boek laten stellen. Is dat niet eerlijk? Hij heeft niets verzwegen! Al zijn zonden en overtredingen heeft hij later in het licht van Gods genade te boek laten stellen. Is dat bij u al zover? Dat u uw dwaasheid wilt weten in het licht van Gods genade? Heeft u al eens uw best gedaan om alles wat uw hart beroert tegen de wet en het Evangelie te boek te stellen? Jona heeft dat wel gedaan. Genade maakt eerlijke mensen die het voor God en de mensen weten willen, dat zij onwillig waren. Dat betekent dat wij er niet mee te koop willen lopen en er meestal over zwijgen in het licht vanGods genade. Gemeente, het maakt ons beschaamd!'

Preek over Hervormingsdag
Op de website is een preek over Marcus 3 vers 31- 35 geplaatst.

Hierbij een citaat:
'Daarom gedenken wij met smart op deze gedenkdag van de kerkhervorming, dat het nodig was dat Maria opnieuw haar Bijbelse plaats ontving. Want in de grond van de zaak is Maria de uitdrukking van het menselijke, een zuil die van de aarde naar de hemel reikt. Bij Rome lopen twee zuilen. Eén van omhoog naar omlaag, dat is Gods Zoon. En één van beneden naar boven, dat is het toppunt van het menselijke, dat is Maria. Daartegen hebben de reformatoren gestreden, gebeden en geleden. Want zij konden het niet dulden, dat de enige en algenoegzame plaats van Christus werd verduisterd door Maria en zij Hem aanwijzingen ging geven in het zaligen van zondaren. Wij gedenken met smart. Het was nodig, en het is vandaag nog nodig! De kloof met Rome, hoezeer allerlei wantoestanden uit de tijd van de Reformatie tot het verleden behoren, is principieel niet kleiner maar dieper geworden. Het ‘of Jezus is géén volkomen Zaligmaker of die deze Zaligmaker met een waar geloof aannemen, moeten alles in Hem hebben dat tot hun zaligheid van node is’, is vandaag nog van volle betekenis. Daarom was de Reformatie nodig en is ze vandaag nog nodig!'


Referaat over de christelijke hoop
Op de website is een referaat geplaatst van de chirstelijke hoop.

Een citaat:


Daarom is de hoop een dochter van het geloof! Waar het geloof wegkwijnt, daar is de hoop zeer zwak. Ook wanneer men ‘een ding weet, dat de Heere nooit begeven of verlaten zal’, dan nog weet men niet van de wijze waarop bijvoorbeeld een die in de volle zekerheid des geloofs mocht leven, zal sterven. Zingend achter Hem aan. Maar voordat het zover was, was het een weg niet gedacht en niet gehoopt. De mens wil wel het geheel aan God overgeven, maar niet de details. Daartegen zegt God: ‘Vrees niet, geloof alleen’! Doodgewoon zeggen wij. Maar de dood is niet gewoon! Wel dat de Heere verlost en verlossen zal maar nooit hoe en op welke wijze. Abram wist dat God zou verlossen, maar niet hoe. De Heere zal het voorzien. De rest is altijd weer onze schuld. We hebben te leven uit het Woord Gods. We moeten al onze eigenwijsheden verliezen. Niet uit nieuwsgierigheid leven, maar doorademt te zijn met de vreze Gods. Laten we letten op het Woord.

'Gegronde troost'

In het voorjaar 2019 is het voornemen om tot een (bijna)volledige catechismusuitgave met preken van ds. G. Boer te komen.
De titel van deze uitgave luidt:  'Gegronde troost'
Er wordt op dit moment hard gewerkt om te komen tot een leesbare uitgave van de catechismuspreken van ds. G. Boer. Deze bundel is samengesteld uit preken die ds G. Boer heeft gehouden, aangevuld met prekenschetsen die bewaard zijn gebleven. Alle beschikbare geluidspreken zijn uitgewerkt tot leesbare teksten. We zijn erg dankbaar dat met deze uitgave tot een bijna volledige behandeling van alle catechismuspreken kan worden gekomen. Op de website zijn al veel preken uit deze bundel te vinden.

Preken over Bijbelboek Jona

Binnenkort hopen we te starten met het plaatsen van preken op de website uit het Bijbelboek Jona. We hebben een prekenserie van 14 preken kunnen vinden die ds. G Boer gehouden heeft.

De redacteurs

Bevindelijk gereformeerd, de erfenis van ds. G. Boer- recensie dr. W . Dekker

Geschreven door dr. W. Dekker Oosterwolde,

overgenomen uit het blad Wapenveld (Website wapenveldonline.nl)


Tijdbetrokken vreemdelingschap


Ds. G. Boer (1913-1973) was in de tweede helft van de vorige eeuw een van de meest bekende en vooraanstaande predikanten  in de Gereformeerde Bond binnen de Nederlandse Hervormde Kerk. Wat was het geheim daarvan en ligt er in zijn werk een bepaald tegoed opgeslagen, dat vandaag opnieuw aandacht verdient? Met die vragen houd ik me in dit artikel bezig. De aanleiding is het verschijnen van het zeer omvangrijke en voornaam uitgegeven boek Tijdbetrokken vreemdelingschap. Verzameld werk van Ds. G.Boer.  (Uitg. De Banier, 850 blz. ,€ 59,95, hetgeen voor een boek van deze omvang zeker niet te duur is). Dr. Ir. J. van der Graaf verdient de complimenten, dat hij dit werk heeft verzameld en geannoteerd. Eerder verzorgde hij een biografie  van Ds. G. Boer: Passievoor het evangelie, Heerenveen 2005. Wie beide boeken naast elkaar legt krijgt een zeer goed beeld van de tijd waarin Boer leefde, de grote en kleine discussies die zich toen afspeelden binnen de kerken en binnen de Gereformeerde Bond in het bijzonder. Hij zal beter kunnen begrijpen waarom de Gereformeerde Bond altijd in een tweespalt heeft verkeerd: helemaal trouw aan de  katholieke gereformeerde kerk van ons land (die toen Nederlandse Hervormde Kerk heette) en tegelijk anders. Meer dan een modaliteit binnen een veelkleurige kerk. In geest en waarheid verbonden met veel afgescheidenen buiten de Hervormde Kerk, maar omwille van het verbond van God met ons volk en zijn kerk, zelf niet kunnen en willen afscheiden. Je hoort bij wijze van spreken de hopeloos klinkende uitdrukking, die in de laatste fase van het ‘Samen op Weg’ proces werd gebezigd: ‘We kunnen niet weg en we kunnen niet mee’,  al aankomen.


Tegelijk komt de lezer in contact met een zeer begaafd en hartstochtelijk prediker, een van de beste vertegenwoordigers van een traditie, waarin Calvijn en de Nadere Reformatie in elkaar vervloeiden. Bevindelijk gereformeerd, niet in de sociologische zin, maar in de letterlijke zin van het woord: iemand die wat in de gereformeerde belijdenisgeschriften staat zelf doorleefde en als ervaren waarheid predikte.



Prediking-theologie-kerkelijk beleid

Van der Graaf heeft ervoor gekozen de eerste helft van het boek te vullen met preken van Boer.  Daar zijn veel gelegenheidspreken bij, die eerder in aparte brochures verschenen en er zijn grotere prekenseries bij over Genesis 1 en Hebreeën 11, die beide ook eerder in boekvorm verschenen. De allerlaatste preek, die hij hield in Zoetermeer is eveneens opgenomen en besluit het eerste deel van dit boek. Zeer opmerkelijk is, dat die gaat over Heidelbergse Catechismus   zondag 31: Het hemelrijk wordt ontsloten en toegesloten door de prediking van het heilig evangelie. Op de laatste zondag voor zijn plotselinge dood kon hij ongeweten nog één keer ontvouwen wat hem al de jaren door in zijn roeping tot verkondigen had gedreven.

Het tweede deel van het boek bevat langere en kortere theologische bijdragen. Ze getuigen van het feit, dat Boer kans heeft gezien naast het predikant zijn in grote gemeenten met vaak stevige problemen  (o.a. Lunteren, Gouda, Katwijk), veel te studeren en te publiceren. Daarbij stond hij vaak alleen of vervulde hij althans een voortrekkersfunctie.  Hoogtepunten in dit werk zijn de gedachtewisseling met H. Berkhof over positie en problemen van de Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk en zijn studie over de verzoening.

Deze studie verscheen als reactie op uitlatingen van prof. Dr. P. Smits, een vrijzinnig hoogleraar die gezegd had, dat de verzoeningsleer van Paulus zijn eer te na was. Iemand anders hoefde voor zijn schuld niet te boeten. De synode had een commissie ingesteld, waarvan Boer deel uitmaakte. Maar hij kon zich in het  (orthodoxe) meerderheidsstandpunt niet vinden. Op beide geschriften  kom ik hieronder terug.

In het tweede deel vinden we ook een aantal bijdragen, die te maken hebben met de speciale positie van de Gereformeerde Bond in de kerk. Ze ademen een sfeer van strijdvaardigheid enerzijds en kwetsbaarheid anderzijds. Het gaat steeds over de nood van de kerk en de nood van de tijd. Eerst is er de kerkorde van 1951, waar Boer om des gewetens wil niet mee in kan stemmen. Dan is er de aanvaarding van de vrouw in het ambt, waardoor volgens Boer het Schriftgezag ernstig wordt aangetast. In de jaren zestig is er een groeiende verontrusting bij velen in de kerk over de horizontalisering van de prediking. De gevolgen van de apostolaatstheologie worden zichtbaar in een gebeuren waarin de kerk steeds meer wereld wordt in plaats van dat ze de wereld wint voor Christus.

W. Aalders schrijft zijn ‘Open Brief’ (1968) en G.C. van Niftrik ‘Het Getuigenis’ (1971), waarin ernstige verontrusting klinkt over de horizontalisering en gepoogd wordt een breed kerkelijk protest op gang te brengen. Beide geschriften worden ook door Boer ondertekend.

In de kring van de Gereformeerde Bond zelf ontstaan problemen doordat een behoorlijk aantal predikanten meer openheid wil naar het geheel van de kerk en protesteert tegen een koers, waarin men als Gereformeerde Bond  in een isolement terecht komt.  Boer kiest scherp positie, zelfs tegenover een  voormalige vriend als C. Graafland. Wanneer die het beroep aanneemt vanuit Veenendaal naar Amsterdam spreekt hij openlijk uit, dat hij vreest dat deze verder weg zal zakken in de midden-orthodoxie. Zijn vriend vanaf het eerste uur L. Kievit verlaat het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond, omdat anders de vriendschap met Boer, die intussen voorzitter is geworden, stuk zou gaan.



De midden-orthodoxie

Een oppervlakkige beschouwer, zelfs een wat meer ingewijde, zou kunnen denken, dat de Nederlandse Hervormde Kerk na de oorlog toch in een meer belijdend vaarwater was terechtgekomen. Waarom is Boer dan toch steeds zo somber over de koers van deze kerk en dat niet alleen vanaf de jaren zestig, wanneer de horizontalisering toeslaat, maar ook reeds daarvoor? Dat heeft alles te maken met de vigerende  midden-orthodoxe theologie. De term ‘midden-orthodox’ was gesmeed door Berkhof, die daar zichzelf toe rekende, maar die tegelijk een boekje schreef waarin hij de ernstige manco’s van deze hoofdstroom in de kerk aanwees.  (H.Berkhof, Crisis der Middenorthodoxie, 1952). Berkhof meende , dat er op dit punt van de Gereformeerde Bond te leren viel. Over de bezwaren van de Bond schrijft hij: ‘Hun bezwaren tegen ons zijn bezwaren tegen onze prediking. Zij vinden onze prediking te ‘voorwerpelijk’, ‘het wordt de mensen te gemakkelijk gemaakt’, ‘ze sturen je met een ingebeelde hemel naar de hel’, ‘de dominee zegt te gauw amen’(d.w.z. belangrijke elementen worden gemist), ‘de toepassing ontbreekt’, ‘er zit te weinig waarschuwing in’. Berkhof schrijft dan verder dat de Gereformeerde Bond met juiste intuïtie het geestelijk manco der midden-orthodoxie aanvoelt. ‘Het is diep te betreuren, dat wij de vragen van die zijde gesteld, tot nu toe met een souverein gebaar ter zijde hebben gelegd’.

Dat het Berkhof menens was, bleek in 1956, toen hij een diepgaande briefwisseling met G. Boer begon over de verschillen. Het is van beide zijden een hoogwaardig gesprek, nog steeds een voorbeeld van hoe dat zou kunnen en moeten in de kerk: elkaar tot op het bot bevragen niet alleen op de theologische gedachtegangen, maar vooral ook op de daaronder liggende existentiële drijfveren. Zowel Berkhof als Boer blijken dat heel goed te kunnen en te willen. Maar dan blijken ook juist de verschillen. Berkhof stelt dat de vragen van zijn tijd anders zijn dan de vragen in de tijd van de Reformatie. Stond toen de vraag centraal: Hoe krijg ik een genadig God? , nu vragen mensen of er wel een God is. Hij vraagt zich af of Boer die existentiële vertwijfeling wel kent. Maar Boer zegt, dat die vraag verbleekt wanneer de levende God ons werkelijk ontmoet. Dan verstommen wij voor zijn aangezicht, omdat Hij ons betrekt in het gericht, waarin wij alleen kunnen blijven bestaan, wanneer onze schuld wordt verzoend. Dan gaat de heerlijkheid van het evangelie voor ons open, dat er in Christus, de middelaar van het genadeverbond, verzoening voor ons is. Die ervaring moet ieder mens ten deel vallen in elke eeuw. Het overige is bijzaak en dient heel gemakkelijk om zich te verontschuldigen en te proberen aan het gericht te ontkomen. Dat zal echter niet baten. De mens, die twijfelt aan God vanwege de moderne wereldervaring, moet in de prediking als een gebeuren van Godswege eraan ontdekt worden, dat er een nog veel grotere nood is, die niet samenhangt met de vraag of hij dat zo voelt, maar met het feit dat de levende God hem oordeelt.

Het is hier niet de plaats om de hele briefwisseling en in het bijzonder het antwoord van Berkhof op deze confronterende zinnen van Boer te analyseren. Persoonlijk vind ik het jammer, dat Berkhof  in zijn antwoord de weg kiest van het beschrijven van verschillende geloofstypes. Het komt er dan op neer, dat het geloofstype Boer er mag zijn, maar ook andere geloofstypes zijn mogelijk. Daarbij wordt door Berkhof dan verwezen naar  de verschillen in de Bijbel zelf tussen bijvoorbeeld Paulus, Jacobus en Johannes. Het was spannender geweest wanneer hij ingegaan was op de leer aangaande God, de beleving van God ook, zoals die in de brief van Boer naar voren kwam.  Dan had Berkhof ook meer recht gedaan aan wat hij in zijn boekje over de midden-orthodoxie had aangewezen als het euvel van zijn eigen kerkelijke milieu. In mijn eigen woorden gezegd: is God daar niet te lief en te vriendelijk geworden?   



De drie-enige God en de verzoening

Het is mij zelf door het lezen en herlezen van zowel de preken als de theologische stukken in het verzameld werk van Boer nog duidelijker geworden dan voorheen, dat hier de grote verschillen lagen en opnieuw liggen. Maar dan niet meer tussen de gereformeerde Bond en de grote middenstroom van de orthodoxie, maar nu ook dwars door alle kerken die gereformeerd heten heen en ook dwars door de Gereformeerde Bond heen.

De moeite van Boer met gereformeerd zijn binnen de Nederlandse Hervormde Kerk na 1951 was ten diepste het feit, dat dit gereformeerd zijn werd beschouwd als een modaliteit, een wijze van geloven die er mocht zijn, maar gelijkgeschakeld aan andere wijzen van geloven. Waren die andere wijzen van geloven dan zo vrijzinnig? Nee dat was zeker niet het geval. Maar voor Boer  was het grote manco van de vigerende  (midden)orthodoxie, dat men er van uitging, dat God een liefdevolle en genadige God was zonder diep besef van zijn toorn en van de noodzaak van de Middelaar ten einde de toorn te stillen. Daarmee samenhangend dat men het toepassende werk van de Heilige Geest verwaarloosde, waarin de schuldige mens met de Middelaar Christus verenigd wordt. Boer was er diep van overtuigd, dat alleen op deze wijze er redding voor de schuldige mens mogelijk was. Daarvan getuigen al zijn preken. Daarvan getuigt ook in het bijzonder  het minderheidsrapport over de verzoening, dat hij het licht deed zien.

Behalve een minderheidsrapport was er dus ook een meerderheidsrapport, dat uitmondde in een herderlijke brief van de synode (De Tussenmuurweggebroken, 1967). Volgens Boer (p.707 e.v.) onbevredigend.

Hoe rechtzinnig alles ook mag klinken (zeker als je dat vergelijkt met de provocerende vrijzinnige uitlatingen van P. Smits), het is voor Boer niet genoeg. En we begrijpen pas waarom hij er zich zo ongelooflijk druk over maakt, wanneer we ons realiseren dat de zaligheid van mensen er voor hem mee gemoeid is. De eer van God en de zaligheid van mensen, die beide als twee keerzijden van de medaille. Voor Boer is God niet zonder meer God in Christus, liefdevol bewogen over de wereld. Voor Boer is God de Schepper, die door de zonde vertoornd is over zijn gevallen schepselen.  In de eeuwige Raad heeft de Middelaar, de eeuwige Zoon van God zich echter beschikbaar gesteld om het offer te brengen. Zo is er verzoening voor doodsschuldige zondaren mogelijk.  Deze zondaren worden door het geloof Christus ingelijfd en krijgen zo deel aan al zijn weldaden: vergeving, vernieuwing, verlossing. Buiten de geloofsvereniging met Christus om blijft God echter een toornig God.

Systematisch theologisch gezegd zijn hier heel grote verschillen aan te wijzen tussen de theologie van Boer en de heersende orthodoxe theologie in het meerderheidsrapport. Het begint al met de triniteitsleer. Bij Boer ligt meer nadruk op de verschillende goddelijke personen dan op de ene God die in Christus en door de Geest ons liefheeft. Er ligt bij hem ook veel meer nadruk op de verlorenheid van het hele menselijke geslacht en de toorn van God daarover.  Die toorn van God is niet opgehouden na het offer op Golgotha, maar die blijft op degene, die niet ‘in Christus’ is.



Geheim en tegoed

In het begin van deze bijdrage stelde ik de vraag wat het geheim was van het grote gezag dat Ds. G. Boer in zijn tijd had  binnen de Gereformeerde Bond en ver daarbuiten en ook of er een tegoed is opgeslagen in zijn werk, dat vandaag aandacht verdient.

Wat de eerste vraag betreft, we kunnen beginnen met te zeggen dat hij een charismatische leider was. Dat ben je of dat ben je niet.  God geeft aan zijn kerk van tijd tot tijd zulke mensen en Boer was een van hen.  Maar charismatische leiders kunnen de mist ingaan wanneer ze meer vertrouwen op hun vroomheid en communicatieve vaardigheden dan dat ze in alle nederigheid blijven studeren en dienstbaar zijn aan het geheel. Boer is hiervoor bewaard gebleven en zo tot grote zegen geweest. Het geheim van het gezag dat hij had naar veel gemeenteleden en jongere predikanten toe was dat hij het authentieke  geluid van de gereformeerde belijdenisgeschriften niet alleen theologisch  vertolkte, maar ook stem gaf in een prediking die grote uitwerking had op velen. Een begenadigd prediker was hij, die  de hoorders alle grond buiten Christus ontnam, maar dan ook in de ruimte zette van het heil en verder leidde op de weg van de heiliging, daarbij de vragen van zijn tijd geenszins uit de weg gaande.

Wat de tweede vraag betreft, die naar het tegoed van zijn werk, dan denk ik zelf het meest aan zijn spreken over God. Wij durven vandaag niet meer zo over God te spreken, zoals hij dat deed, ook niet in de kringen van de Gereformeerde Bond. Soms dacht ik bij het lezen van dit dikke boek: is de geestelijke erfenis vandaag misschien  vooral in de Hersteld Hervormde Kerk terecht gekomen? Maar die ken ik van binnenuit niet goed genoeg om te weten hoe daar nu gepreekt wordt. Het helpt natuurlijk ook helemaal niet wanneer men Boer gaat kopiëren. En Boer was zeer kritisch op de breedte van de Hervormde Kerk, maar hij had die breedte ook nodig om zijn punt te kunnen maken. Boer in een kleinere, meer gesloten kerk, dat past ook niet helemaal.

Intussen hebben zijn geestelijke nazaten in de Protestantse Kerk in Nederland de  handen eraan vol om te zoeken naar het geheim van breedte en diepte in de prediking vandaag.



Contextueel

Ik wil eindigen met in dit verband twee interessante passages en daar dan ook nog een paar  kritische vragen aan verbinden.. De eerste passage staat in de preek die Boer hield, toen hij 25 jaar predikant was. Hij memoreert dan ook Putten, waar hij stond vlak na de oorlog. En zegt:  ‘In deze gemeente had Ds. C.B. Holland diepe voren getrokken door de prediking van de gerechtigheid Gods. In het ontzettend gericht, dat over Putten gegaan was, had de Heere deze voren verdiept en bevestigd. In dit spoor viel het zaad van het evangelie en ontkiemde’. (p.28). Dit zijn buitengewoon belangwekkende zinnen, die opnieuw onderstrepen hoe gedurfd Boer over God sprak, maar ook hoe belangrijk blijkbaar naar zijn eigen zeggen de context was.  De vraag die dan onmiddellijk opkomt is: Hoe dan wanneer onze context zo geheel anders is? Hoe kan het evangelie vandaag in heel andere voren ontkiemen?  Of  is er vandaag slechts de harde bodem, waarop geen zaad kan wortel schieten en verklaart dat deels de vruchteloosheid van de prediking?

De tweede passage staat in de afscheidspreek op 25 juni 1965 in de Oude Kerk te Huizen, het vissersdorp dat veranderde in een grote forensenplaats onder de rook van Amsterdam. Wanneer Boer ingaat op deze ingrijpende veranderingen benoemt hij als mogelijke reactie ‘de kramp om alles bij het oude te laten en hoe langer hoe meer in een onvruchtbaar isolement gedreven te worden, waarbij de wisselwerking tussen het Woord Gods en de gemeente aan deze plaats hoe langer hoe meer tot het verleden gaat behoren. Deze houding, hoeveel zegen zij verspreidt onder hen die daardoor bewaard blijven onder het Woord, verarmt op den duur de gemeente’. (p.66).

We weten niet  welke invulling Boer hieraan gegeven zou hebben wanneer hij langer was blijven leven. We weten wel, dat hij in de jaren die hem nog restten na deze preek eerder de kant van de verontrusting opgegaan is dan de kant van contextualisering. Of was de manier waarop hij deelnam aan de verontrusting samen met W. Aalders en G. C. van Niftrik ook een vorm van contextualisering? Ik denk, dat je dit wel zo zou kunnen benoemen. Maar heeft hij voldoende gezien, dat stromingen en predikanten die door hem fel bekritiseerd werden, naar hun eigen overtuiging ook bezig waren met contextualisering, maar dan in de door hem hierboven gesignaleerde vorm: ze zochten de wisselwerking tussen het Woord Gods en de gemeente anno nu.

In feite kun je zeggen, dat vanaf de negentiende eeuw allerlei ‘Vermittlungstheologie’ hiermee bezig geweest is. In de Hervormde Kerk werd deze theologie het meest duidelijk vertolkt door de Ethische richting met als kerkvaders J.H. Gunning jr. en D. Chantepie de la Saussaye. In de tijd van Boer was O. Noordmans een belangrijk vertegenwoordiger van deze richting.

Het is opmerkelijk, dat er vandaag nogal wat oudere predikanten in de Gereformeerde Bond intensief bezig zijn met de bestudering van Noordmans.  Ze hebben de indruk dat ze vroeger iets gemist hebben, omdat hen toen voortdurend werd voorgehouden dat de Ethische richting, ook in zijn beste vertegenwoordigers een zelf gekozen parallelweg van gereformeerde belijden was, niet de hoofdweg.

Mij is dit ook altijd voorgehouden, zelfs door C. Graafland, die soms wel vooruitstrevende gedachten had, maar als puntje bij paaltje kwam in feite in de Godsleer en in de verzoeningsleer toch heel dichtbij de gereformeerde theologie van Boer bleef. De voornaamste reden hiertoe bij Graafland was, dat hij zelf ondervonden had hoe er onder de preken van Boer werkelijk iets gebeurde. En in die preken werd niet uitgegaan van de liefde van God, die ons reeds lang geleden met zichzelf verzoend heeft, maar daarin stond God als rechter centraal, die doodsschuldige mensen om Christus wil genade wilde schenken. Maar dat moest dan ook wel een persoonlijke zaak worden. Er moest echt iets met een mens gebeuren.  Boer was bevindelijk gereformeerd: het heil moet persoonlijk worden toegepast en doorleefd.



Evaluatie

Mijn gedachte is steeds meer deze geworden: er liepen in de afwijzing door Boer van de ethische theologen en ook van de theologen in eigen kring, die meer door de middenstroom beïnvloed waren, twee dingen door elkaar heen. Het eerste en voornaamste punt was de Godsleer en direct daaraan gekoppeld  de verzoeningsleer. Wie God te lief voorstelt en de verzoening te weinig als een noodzakelijk gebeuren in het heden voorstelt, brengt mensen voor tijd en eeuwigheid op een dwaalspoor. Vanuit die diepe overtuiging kon Boer moeilijk zien, dat theologen die hierin tekortschoten in veel gevallen wel met een totaal project bezig waren dat onontkoombaar was, dat van contextualisering. Daarmee werden twee dingen tegelijk verworpen, die niet noodzakelijk bij elkaar hoeven te horen.  Er is zeer wel contextualisering mogelijk zonder de diepe waarheidsmomenten in de Godsleer en de verzoeningsleer van Boer op te geven.

Vandaag zijn veel gemeenten en predikanten in de Gereformeerde Bond volop in verandering. Vanwege de wisselwerking tussen de tijd en de gemeente van nu komen allerlei accenten anders te liggen dan vroeger : wegzakken in de midden-orthodoxie zou Boer het noemen, hoewel die midden-orthodoxie vandaag een meer evangelische kleur heeft dan toentertijd. Het komt echter in veel opzichten neer op aanpassing aan de tijd.

Maar waarom is dat nu eigenlijk nodig? Biedt contextualisering niet juist ook de mogelijkheid om de tegenspraak, het andere, het vreemde  te laten horen? Het hoeft toch niet perse aanpassing te betekenen? Waarom zouden we niet heel eigentijds kunnen zijn maar tegelijk minder vrijblijvend dan ooit? Wat was het geheim dat er onder de preken van Boer echt iets gebeurde? Laten we met die vraag nog maar eens een tijdje bezig blijven. 











Wim Dekker, Oosterwolde etc. ( Let op met verwisseling met de Wim H. Dekker van Wapenveld).  Gebeurt nogal eens helaas voor hem of voor mij, in ieder geval niet goed.

Recensie Voor mij ligt een kloek boek, ds E.K. Foppen

"Voor mij ligt een kloek boek". Recensie Tijdbetrokken Vreemdelingschap, verzameld werk van Ds. G. Boer,  uitgeverij de Banier

Geschreven door ds. E.K Foppen, Gorinchem, overgenomen uit het blad KontekstueelTijdbetrokken vreemdelingschap

 

Naar aanleiding van ‘
Het geloof is niet een brandkast, waarin alles safe bewaard wordt, maar een beweging van het hart naar God toe.
Het is de rust te midden van de onrust.’ (…)


Gods feest gaat altijd door, al geven de meesten er de brui aan’



Bovenstaande aansprekende zinnetjes zijn twee preekcitaten uit het onlangs verschenen verzameld werk van ds. G. Boer (1913-1973). ‘Tijdbetrokken vreemdelingschap’ luidt de titel van dit kloeke werk van ruim 800 pagina’s dat bezorgd is door dr. ir. J. van der Graaf. De redactie vroeg mij om dit boek te bespreken. Voor een tijdschrift met als subtitel ‘voor gereformeerd belijden ’ zijn de preken en artikelen van wijlen ds. G. Boer blijkbaar van zodanig gewicht dat zij expliciet aandacht krijgen. Heeft het werk van G. Boer ons nu nog wat te zeggen? En zo ja wat dan precies? Dat proberen we in een paar lijnen scherp te krijgen!



Allereerst maar even een open deur intrappen. Dat er in Kontekstueel expliciete aandacht is voor het werk van Boer is zeer terecht. Het is immers een blaadje dat zijn diepste wortels heeft in de hervormd gereformeerde beweging en Boer is één van de predikanten die veel voor deze beweging betekend heeft én betekent. Hij heeft niet alleen veel bestuurlijke voetstappen gezet (voorzitter Gerformeerde Bond), maar vooral ook diepe verkondigende sporen getrokken. Het lijkt me behalve historisch juist, ook vooral Geestelijk wijs én eerbiedig om je met je wortels te blijven verhouden. Is het -ook in de kerk en theologie vaak voorkomende- a- of zelfs antihistorische denken niet een stevige bijdrage aan het bedroeven, blussen en weerstaan van de Heilige Geest?   



Zelf heb ik ds. Boer nooit horen (s)preken. Hij stierf een paar jaren voor mijn geboorte. Ik ben dus echt van een andere generatie, een ander tijdperk. Vanuit de schriftelijke en orale hervormd-gereformeerde traditie van mijn ouderlijk huis ken ik hem echter wel. De prekenbundels en talloze brochures van gehouden lezingen stonden bij ons in de boekenkast. Mijn opa –een hervormd-gereformeerde ouderling- noemde zijn naam zeer regelmatig met veel achting. Evenals trouwens namen van andere dominees die omgeven werden met preekcitaten en kenmerkende uitspraken. Als kind was mij al wel duidelijk: je had ‘gewone’ dominees, goede dominees en hele goede dominees. Boer vormde samen met Tukker, Vroegindeweij, en Kievit echt wel een kwartet van hele goede dominees. Ook in mijn vorige standplaats Katwijk aan Zee kwam ik ds. Boer nog met regelmaat tegen: ‘Boer zei eens…’ en dan volgde er zo’n krachtig zinnetje. Mensen –van allerlei niveau en achtergrond- weten zich nog kerkdiensten te herinneren waarin hij voorging. Soms zelfs als de dag van gisteren. Hoe komt dat toch en waarin verschilde dan zijn prediking met die van zijn tijdgenoten? Als ik dat aan mensen vroeg konden ze daar vaak niet precies antwoord op geven. Mij werd duidelijk: er gebeurde echt wat in deze diensten! Geen eindeloos gepreek en gepraat over God, evenmin een gedraai of gepeuter in eigen beleving, maar een stevig ‘alzo zegt de HEERE’. Natuurlijk hebben ook stemgeluid, woordkeus, voordracht etc, hieraan bijgedragen. En uit eigen Kattukse en een enkele Lunterse ervaring weet ik: schakel het effect van een vol, vooral ook ‘verwachtingsvol’ kerkgebouw niet uit! Ook huizen en plaatsen kunnen vervuld zijn met de Heilige Geest die vervolgens bijdragen aan een Geestvervulde verkondiging (NB: In zowel Handelingen 2: 2 en 4: 31 wordt eerst gesproken over een Geest vervuld huis, vervolgens over de verkondiging). Hoe dan ook Boer bracht al prekend de mensen bij God, of liever nog God in Christus bij de mensen met hun zonden en wonden. God kwam direct aan het Woord.



Kortom: Wie iets van (de wortels van) de hervormd gereformeerde richting wil weten kan natuurlijk prima (!) terecht in bijvoorbeeld een boek als ‘Bonders in opmars’ (John Exalto, Fred van Lieburg), maar doet er beter aan dit verzameld werk eens tot zich te nemen. In dit boek lees je namelijk niet zozeer over, maar meer vanuit het toenmalig hervormd gereformeerd gedachtegoed. De in deel I weergegeven preken geven je een goed inzicht in de preekstijl van Boer, zijn gemeentevisie, zijn homiletische en hermeneutische grondstructuren en spiritualiteit. Persoonlijk vind ik het wel een omissie dat er geen enkele catechismuspreek van hem is opgenomen in dit verzameld werk. Dat was toch passend geweest in een verzameld werk van een predikant die zich zozeer met de ‘religie van de belijdenis’ verbonden wist! De in deel II opgenomen artikelen laten zijn theologische inzichten zien en geven ook een mooie inkijk in de Nederlandse Hervormde Kerk gedurende het derde kwart van de 20e eeuw. We zoomen eens wat verder in op beide delen en spiegelen ons!



Bij het doorlezen van de preken van Boer vielen mij een paar dingen op. Boer preekt volop heilshistorisch en christocentrisch, ook wanneer het preken betreft uit het Oude Testament. De komst en het sterven en opstaan van Jezus Christus zijn Gods volle en uiteindelijke openbaring (Hebr.1:1). Hoewel lang niet alle preken op Christus ‘uitlopen’, gaan ze wel allemaal heel stevig door kruis en –in iets mindere mate- opstanding heen. Doen wij dat vandaag nog zo? Kunnen en, of willen we dat nog? Een paar gedachten:

Toen ik vorig jaar in de lijdenstijd in een wat men noemt stevige GB-gemeente een van de kruiswoorden bepreekte, werd ik na de dienst hartelijk bedankt door een oudere dame. ‘Eindelijk weer eens een preek over Jezus en het kruis, dat is lang geleden, het lijkt vaak wel of we hier in de synagoge zitten’. De vrouw zal wellicht een beetje overdreven hebben, maar het is wel een duidelijk signaal. Eerlijk is eerlijk, het ‘tegoed van het Oude Testament’ is wat betreft de prediking wellicht laat in de orthodoxe delen van de kerk doorgedrongen. (NB. Veel van dit tegoed dringt nog steeds nauwelijks door: seksualiteit misschien inmiddels wel, maar aandacht voor de dieren, omgang met geld en luxe nog spaarzamelijk, ds. Boer had trouwens wel aandacht voor deze thema’s!)Vaak ging de hele bijbel door de mal van de ‘verzoening door voldoening’. Gekoppeld aan een sterke heilshistorische benadering leverde dit voorspelbare preken op. De hoogspanning van het kruis werd een sleetse, wekelijkse laagspanning. R. Bos schrijft in zijn nog altijd lezenswaardige boek ‘Wij hebben gehoord dat God met u is, preken vanuit het Oude Testament’ over dit type prediking:

‘De preek dreigt te blijven hangen in een opsomming van binnen-bijbelse fenomenen, een beweging van de Oudtestamentische tekst naar Jezus Christus. De prediking legt niet alleen nadruk op de feitelijkheid van het gebeuren, de prediking gaat ook niet verder dan de feiten. Daardoor blijft de hoorder aan de rand toekijken en wordt hij niet uitgenodigd of opgeroepen om deelgenoot te worden van het gebeuren in de tekst.  Op die manier krijgt de hoorde de rol van toeschouwer van een gebeuren uit het verleden. Dergelijke prediking loopt het risico museumbezoek te worden.’

Ik vermoed dat we uit reactie op dit type prediking –met dan soms nog een enkel toepassende vraag, die maakte het tenminste nog een beetje spannend- zijn doorgeschoten naar een ander uiterste: preken waar, ook als het direct om en over Jezus en Zijn woorden gaat, kruis en opstanding –als Gods bevrijdende ingrepen- nauwelijks meer in voorkomen. Of ben ik dan veel te stellig?


De preken van dominee Boer gaan allemaal door kruis en opstanding heen. Als het niet direct is, dan vormen kruis en opstanding in ieder geval een stevige klankkast.  Oftewel: het is duidelijk dat we niet in de synagoge zitten! Hoe komt het dat deze preken dan toch niet saai, voorspelbaar zijn? Hoe komt het dat kerkdiensten waarin hij voorging nooit als ‘museumbezoeken’ werden ervaren? Behalve een sterke heilshistorische benadering maakt Boer ook veel gebruik van de parallellie. Hoewel wij Israel niet zijn, trekt hij vergelijkingen. Hij spoort in geschiedenissen naar existentialia van mensen. En daarbij maakt hij duidelijk: mensen zijn wezenlijk niet veranderd, ook en vooral niet in hun houding ten  opzichte van God. En ook: zoals God toen was, is Hij ook vandaag! Tel daarbij op dat een hoorder bij Boer nooit aan de ‘rand’ toekijkt, maar altijd uitgenodigd of geroepen werd om deelgenoot te worden (R. Bos). Feitelijk is het bij Boer nog sterker dan ‘uitgenodigd of geroepen worden’. We zijn –al prekend- deelgenoot van het gebeuren in de tekst. De prediking trekt mensen in het gebeuren, of ze nu willen of niet. Daarmee komt er een spanning op elke preek! Prediking is bij hem duidelijk een voortzetting van de openbaring, een beademing van de Geest.



De redactie van Kontekstueel vroeg mij of er destijds een hermeneutisch kader aanwezig was,-dat er nu niet meer is-  waardoor deze preken zoveel kracht konden hebben! Een niet zo gemakkelijk te beantwoorden vraag. Mijn ervaring is dat in ons kleine landje er veel verschillen zijn als het om deze vraag gaat. Ik stel de volgende vragen: Geloven wij werkelijk dat wij vandaag de dag nog met dezelfde God te doen hebben als in Bijbelse, ook Oudtestamentische tijden? Een God die barmhartig, jaloers, na-ijverig en liefdevol en derhalve ook toornend is? Geloven wij dat deze God ook vandaag handelend werkt, ook in Nederland? Zien wij verkondiging als een zekere voortzetting van de Openbaring? Is er nog eeuwigheidsperspectief? Boer was innerlijk heilig van overtuigd van deze zaken en wakkerde al prekend deze vaak sluimerende overtuigingen vurig aan. Mede daarom hadden zijn preken toen ook profetische kracht! Ik vermoed dat veel mensen –ook predikanten- in de orthodoxie veel van dit ‘geloof’ hebben losgelaten, of niet helemaal geloven wat ze belijden. Preken hebben ook daarom minder kracht! Tenslotte: Er zijn in de preken van Boer soms lange volzinnen te vinden waarin veel grote woorden worden gebruikt. Maar ook daarin zie je een ontwikkeling, de zinnen worden korter, krachtiger, heel direct. Je kunt geen toeschouwer zijn! Hoe Boer nu zou preken? Het blijft gissen. Ik denk wel dat dr. van der Graaf gelijk heeft wanneer hij stelt dat zijn grondlijnen vandaag ongewijzigd zouden zijn. Ik vermoed dat hij –in navolging van de oudtestamentische profeten- veel zelfgenoegzaamheid en wereldgelijkvormigheid in ons omgaan met schepping en bezit aan de orde zou stellen!



In deel twee komen we een veelvoud aan theologische artikelen tegen. Boer heeft veel geschreven. Ook en met name over de Pneumatologie. Verder het gesprek met Berkhof. Het is terecht dat dit gesprek nog steeds geroemd als een voorbeeld van een inhoudelijk stevig theologisch debat. Van Boer wordt vaak gezegd dat hij preekte met profetische kracht. Zelf heb ik Boer (opnieuw) profetisch geproefd in zijn lezing ‘de vernieuwing van de prediking?’ . Ik kan eigenlijk niet anders dan dit doorgeven! Boer begint –te midden van allerlei andere uitingen over de prediking (boeken van Graafland, Jonker etc) zelf bij de predikers. Hierbij een groot citaat:

Mag ik beginnen bij de predikers? Zij hebben het niet gemakkelijk. In alle eeuwen zijn zij wrijfpalen geweest, nu zeker. De mensen zijn grotendeels overladen en vermoeid van woorden en hebben een extra zintuig voor de vraag of de prediker -om een woord van Thielicke te gebruiken- woont in zijn leerhuis. Of hij zelf drinkt van het levend water, dat hij anderen aanprijst. Of onder de kansel waar is wat hij op de kansel zegt.

Wij weten zeer wel dat Gods Woord een eigen waarde en een eigen kracht heeft, afgezien van het persoonlijk geestelijk leven van de prediker. Maar Gods Woord verkondigen is nog wat anders dan de voorlezing van een notariële acte. De schat wil nu eenmaal in het vat zijn, ook al is het een aarden vat. Bewoont de man twee ruimten, zodat hij telkens een voerstap moet doen van zijn eigen privévertrek naar zijn ambtelijk vertrek of vallen zij in alle strijd samen? Haalt hij zijn attracties ergens anders of vindt hij zij eten en drinken aan de tafel van Gods Woord? (…) Al zal iedere prediker de mens en zijn wereld van vandaag dienen te kennen, hij ontdekt deze werkelijkheid in de diepste zin niet uit buiten bijbelse bronnen, hoe belangrijk ook, maar wanneer hij graaft in Gods Woord en het spoor van de Geest ontdekt, én voor zichzelf ‘en voor de mensen die aan zijn zorg zijn toevertrouwd. Wie bij God en zijn Woord thuis raakt, behoeft niet bang te zijn met het Woord de weg naar het hart van de mens en de samenleving niet te vinden, hoeveel zweetdruppels en moeite hem dit ook kost. Hier schuilt de dodelijke ziekte van de kerk en de prediking en de predikers. Hier helpen geen sociologen, hoe hoog het woord ook is dat sommigen van hen voeren en hoe belangrijk ook het werk is dat zij in alle bescheidenheid kunnen verrichten. Hier helpt geen vlucht in de liturgie, waarin de deelname aan het heil voor voorgangers en gemeenteleden zou worden gestimuleerd, hoezeer de doordenking van de liturgische vragen geboden blijft. Hier helpt niet de verlegging van het zwaartepunt van de preek naar het sacrament, hoezeer ons daarin de beloften Gods zichtbaar worden betekend en verzegeld. Hier helpt niet de vlucht van de tekst in de textiel, waarbij allerlei verkleedpartijen het gevolg zijn en er een wandeling is van de vaste avondmaalstafel of het altnaar naar de kansel en terug. Hier helpt niet de aantasting van het presbyteriaal kerkrecht waarbij aan de  plaatselijke gemeenten in etappen het recht van de beroeping ten dele of geheel wordt ontnomen en de presidenten  en moderatoren de voorlopers kunnen worden van een meer bisschoppelijke structuur van de kerk. Hier helpt niet een vlucht in de oecumene, waarbij bij wij niet van kracht tot kracht, maar van vergadering tot vergadering en van conferentie tot conferentie voortgaan en intussen de kudden als schapen zonder herders laten zijn Want er is een vlucht uit het ambt (overgang naar andere functies)voor het ambt in de praktijk naar de specialisaties. Er ontstaat een heirleger van specialisten, die meestal verdorren en vermageren, zodat zij als een vis op het droge liggen te hebben naar adem. Dan zij zij de kerk ook niet meer ten zegen , maar lijden verkeerd. .(…)Aan de rechte bediening van het Woord zit een op leven en dood verbonden zijn met God vast. En dat een leven lang. Deze persoonlijke geestelijke wortel is altijd nodig geweest, maar nu zeker. Om deze recht dienst en persoonlijke bekering voor het eerst en telkens opnieuw hebben nu reeds afgeloste dienaren gebeden en gestreden. Hun prediking was vol bewogenheid om de persoonlijke kennis van God. Hier namen te noemen zou niet passen, maar ik zie hier voor mij predikanten die in het allernauwste contact met God leefden en predikten. En God gaf Zijn zegen. Is dat ook onder ons zo? Of is het alles veel gladder, gemakkelijker geworden.



Boer hield deze lezing in 1965 (!). Heeft Boer geen gelijk gekregen als het ging om de dodelijke ziekte van de kerk? En is en wordt er niet te weinig geluisterd naar deze profetische stem die allerlei vluchtpogingen afsneed die vandaag de dag nog volop worden bewandeld?



Het is goed dat dit kloeke boek er ligt! Laten we deze profetische stem lezen. E.K Foppen, Gorinchem. 



Naar aanleiding van ‘Tijdbetrokken Vreemdelingschap, verzameld werk van Ds. G. Boer,  uitgeverij de Banier

  

Plaatsingslijst VU

Plaatsingslijst van het archief van G. Boer 467 (1915-2006)

Samengesteld door mw. drs. K.D. Houniet

Historisch Documentatiecentrum voor het

Nederlands Protestantisme (1800-heden)

Vrije Universiteit Amsterdam

De Boelelaan 1105

1081 HV Amsterdam

Collectie nummer: 467

Juli 2009

Inleiding

Levensschets*

Gijsbert (Gijs) Boer werd op 27 maart 1913 geboren te Bodegraven. Na zijn studie theologie in Utrecht werd hij in 1943 beroepen in Eemnes-Buiten in de Nederlandse Hervormde kerk. Als predikant vervulde hij in die kerk een belangrijke rol, niet alleen wegens zijn verdiensten als hoofdbestuurslid van de Gereformeerde Bond (1951-1969), waarin hij van 1966 tot 1969 de voorzittersrol vervulde, maar ook wegens zijn publicaties en prediking.

Boers kracht lag in het pastoraat. In zijn preken legde hij de nadruk op de ontmoeting tussen God en mens. Hij schuwde actuele kwesties niet, noch in zijn prediking, noch in de artikelen die hij in De Waarheidsvriend schreef, het officiële orgaan van de Bond. Thema’s die hij aansneed, liepen uiteen van kerkelijke vraagstukken rondom de hervorming van de NHK en de plaats van de Hervormd-Gereformeerden in de NHK. Verder liet hij zijn gezag gelden in theologische kwesties als de leer van de verzoening en het gezag van de Bijbel. Ook uitte hij zich geregeld over medisch-ethische kwesties als abortus, huwelijk, voortplanting, homosekssualiteit, overbevolking en vaccinatie. Zijn belangstelling voor deze thema’s is terug te zien in zijn archief.

Na zijn beroeping in 1943, werd hij achtereenvolgens predikant in Putten (1946), Gouda (1949), Lunteren (1956), Huizen (1960), Katwijk aan Zee (1965) en Zoetermeer (1969). Gijsbert Boer stierf op 17 januari 1973 in Zoe-termeer.

 

Geschiedenis van het archief

Algemeen

Het archief beslaat 2,36 meter archief over de periode 1915-2006. Het ar-chief is in mei 2009 overgebracht naar het Historisch Documentatiecentrum.

 Samenstelling en volledigheid

Het archief is volledig aanwezig bij het HDC. In het archief zijn ook stukken opgenomen betreffende het leven en overlijden zijn vrouw, Wilhelmina Hendrika Dorothea Boer-Dam, geboren in Amsterdam op 29 oktober 1914 en overleden in Bodegraven op 5 oktober 1978. Zij bewaarde de brieven die G. Boer jr. aan zijn ouders schreef vanuit Ambon waar hij een aantal jaren als zendingspredikant werkte voor het Institut Theologia. Deze brieven zijn aan het archief toegevoegd. De familie Boer heeft stukken betreffende de nalatenschap en de brieven die zijn ontvangen bij het overlijden van Mw. Boer bewaard. Ook deze stukken zijn in het archief opgenomen.

 * Voor de levensschets van G. Boer: Biografisch Lexicon voor de geschiedenis van het Neder-landse protestantisme, Nauta, D. et al. (red.) Deel V, pag. 74-75; Naar de grootheid Uwer barmhartigheden. Luisteren naar de psalmen, G. Boer, Kampen 2004 en Passie voor het Evangelie. Leven en werk ds. G. Boer, J. van der Graaf, 2005


Ordening en registratuur

De archiefstukken zijn gerangschikt zoals ze zijn aangetroffen.

 Vernietiging

Bij de inventarisatie is een aantal publicaties overgedragen aan de biblio-theek van de VU. Publicaties die reeds aanwezig zijn in de UBVU alsmede dubbele stukken en krantenknipsels zijn uit het archief verwijderd en vernietigd. Zie respectievelijk bijlage 1 en 2 voor een overzicht van deze stukken.

 Aanvulling

In juli 2009 werd een omslag stukken aan het archief toegevoegd en als nummer 64 beschreven.

 

G. Boer, een leven in jaartallen

27 maart 1913 Geboren te Bodegraven

1939 Studie theologie te Utrecht

26 oktober 1943 Gehuwd te Bodegraven met Wilhelmina Hendrina Dorothea Dam

1943 Hervormd predikant te Eemnes-Buiten

1946 Hervormd predikant te Putten

1949 Hervormd predikant te Gouda

1951 Hoofdbestuurslid van de Gereformeerd Bond in de Ned.Herv.Kerk

1956 Hervormd predikant te Lunteren

1956 Publicatie van Gedachtenwisseling met dr. H. Berkhof

1960 Hervormd predikant te Huizen

1965 Hervormd predikant te Katwijk aan Zee

1966-1969 Voorzitter van de Gereformeerd Bond in de Ned. Herv. Kerk

1966-1969 Eindredacteur van De Waarheidsvriend

1967 Mede-auteur van Open Brief van “de 24”

1968 Publicatie van het referaat De prediking van de verzoening

1969-1972 Hervormd predikant te Zoetermeer

1971 Mede-auteur van Getuigenis

17 januari 1973 Overleden te Zoetermeer

 

Plaatsingslijst

  • 1 Stukken betreffende Algemene Kerkvergaderingen en Buiten-gewone Classicale vergaderingen van de Nederlandse Her-vormde Kerk, 1970 en z.d.
  • 1 omslag
  • 2 Stukken betreffende de toezegging van beroep van G. Boer in de gemeente Huizen, 1960
  • 1 omslag
  • 3 Stukken betreffende de huwelijksvoltrekking en de gouden bruiloft van G. Boer en Wilhelmina Boer-Dam, 1943, 1968
  • 1 omslag
  • 4 Foto’s van G. Boer, z.d.
  • 1 omslag
  • 5 Brieven ontvangen betreffende verloving en huwelijk, [1946-1949]
  • Brieven ontvangen en doorslagen van verzonden brieven, 1962-1972 en z.d.
  • Brieven ontvangen en doorslagen van verzonden brieven betref-fende de publicatie van De Prediking der Verzoening, Gedach-tenwisseling, De Waarheidsvriend, 1967-1972 en z.d.
  • 6 Verslag van de landelijke contactconferentie met Herv.Geref. predikanten, 26 november 1962, 1962
  • Stukken betreffende het ontwerp-rapport ‘Verhouding Kerk en Wereld’, 1969 en z.d.
  • Stukken betreffende bijeenkomsten van de “24” op Ter Veeken, 1969-1970
  • 1 omslag
  • 7 Divers drukwerk gepubliceerd door of tot stand gekomen m.m.v. G. Boer, 1959-1970 en z.d.
  • 1 omslag
  • 8 Kladden met aantekeningen voor preken en voordrachten, 1955-1961 en z.d.
  • 1 omslag
  • 9 Kladden voor De Prediking van de Verzoening, 1968 en z.d.
  • 1 omslag
  • 10-14 Kladden voor preken en voordrachten, 1943-1971 en z.d.
  • 5 omslagen
  • 15-20 Schriften met aantekeningen over de psalmen en de bijbel, 1937-1969 en z.d.
  • 6 delen
  • 21 Schrift met aantekeningen met het opschrift ‘Heden en toe-komst v/d Ger.Gez. Woudschoten 22-4-’64’, 1964
  • 1 deel
  • 22 Schrift met aantekeningen met het opschrift ‘Leven van H.F. Kohlbrugge. Lidmaten catechisatie Jongens + Av. formulier, 1930-1963
  • 1 deel
  • 23 Schrift met aantekeningen betreffende catechisatie, 1948-1949 en z.d.
  • 1 deel
  • 24 Schrift met aantekeningen over Zondag 1 Vraag en antwoord 2, 1971
  • 1 deel
  • 25 Schriften met aantekeningen over geloofszaken, 1948-1971 en z.d.
  • 70 delen
  • Presentielijsten voor catechisaties, cursus 1949/50 – 1954/55 en z.d.
  • 6 delen
  • 1 doos
  • 26 Stukken betreffende besprekingen kerkeraad-minderheid 4 en 12 april 1960, 1960
  • 1 omslag
  • 27 Stukken betreffende werkzaamheden als predikant en voorzitter van de kerkeraad van de Hervormde Gemeente te Lunteren, 1955-1966 en z.d.
  • Stukken betreffende ds. C. Graafland en “Contact”, 1964-1966
  • 1 omslag
  • 28 Stukken betreffende een Verenigde kerk in Nederland, NHK, gereformeerde kerken en de gereformeerde bond, 1968-1969 en z.d.
  • 29 Stukken betreffende ‘Open brief aan het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond’, 1966 en z.d.
  • 1 omslag
  • 30 Brieven ontvangen betreffende de ‘Open brief’, 1966
  • 1 omslag  
  • 31 Stukken betreffende de Hervormde Synode en de leer van de verzoening, 1963-1966 en z.d.
  • 1 omslag
  • 32 Stukken betreffende de open brief van de “24”, 1968-1970
  • 1 omslag
  • 33 Stukken betreffende de Gereformeerde Bond, 1966-1968 en z.d.
  • Stukken betreffende de nieuw psalmberijming en gezangen, 1968 en z.d.
  • 1 omslag
  • 34 Verslagen van predikanten- en classicale vergaderingen, 1951-1966
  • Stukken betreffende de 24 predikanten, 1968
  • Stukken betreffende de Gereformeerd Bond, 1969 en z.d.
  • Stukken betreffende ds. J.J. Koning, z.d.
  • Concept-brief aan Landsman, z.d.
  • 1 omslag
  • 35 Ontvangen brieven, 1933-1968 en z.d.
  • 1 omslag
  • 36 Preekschetsen, 1964-1967 en z.d.
  • 1 omslag
  • 37 Correspondentie met de hoofdredactie van Trouw, doorslagen van brieven gestuurd naar De Rotterdammer betreffende de Kosmokomplotconferentie van K&W, 1971-1972
  • Kopie van brief ontvangen van A.J. Klei, kerkredactie Trouw d.d. 24-08-1966
  • Kladden ter voorbereiding van een forum en over de gereformeerde kerken en de NHK, z.d.
  • 1 omslag
  • 38 Kopieën van brieven van G. Boer aan W.de Bruijn, 1941
  • Stukken betreffende radio-uitzendingen van de NCRV, 1971
  • Kopieën van gestencilde brieven gericht aan de synode der NHK betreffende prof. Van Itterzon c.s., 1971
  • Brieven van G. Boer geschreven in het Leids Academisch ziekenhuis aan J.H. Cirkel betreffende zijn uitvaart, z.d.
  • 1 omslag
  • 39 Beroepsbrieven, liggers en ontvangen brieven betreffende toezeggingen van beroep en ontvangen brieven van gemeenteleden, 1943-1955
  • 1 omslag
  • 40 Beroepsbrieven, liggers en ontvangen brieven betreffende toezeggingen van beroep en ontvangen brieven van gemeenteleden, 1942-1964
  • 1 omslag
  • 41 Stukken betreffende het overlijden van J. Severijn, [1966]
  • Stukken betreffende psalmberijming, 1967
  • Stukken betreffende verantwoorde gezinsvorming en de PSVG, 1968-1969 en z.d.
  • Stukken betreffende studiedag Pastorale Zorg aan Homofielen te Zeist, 1968
  • Stukken betreffende de Gereformeerde Kerk te Zoetermeer, 1970
  • Stukken betreffende Schriftkritiek, z.d.
  • Doorslag van preek ‘De velder zijn wit om te oogsten’, z.d.
  • Stukken betreffende aanstelling GB-predikant in Utrecht, z.d.
  • 1 omslag
  • 42 Concept manuscript van ‘De geest verlangt naar meer’ van G. Boer en C. Graafland posthuum uit te geven door Bert Boer, 2006
  • Brieven van Thijs Geuze betreffende de uitgave van ‘De geest verlangt naar meer’, 2006
  • 1 omslag
  • 43 Preekschriften van G.Boer, 1954-1956
  • 1 omslag
  • 44-46 Preekschriften en bijbellezingen van G. Boer, 1944-1959
  • 3 dozen
  • 47 Preekschriften en bijbellezingen van G. Boer, 1944-1959
  • 1 omslag
  • 48 Preekschriften en lijsten met categisanten van G. Boer, 1960-1972
  • 2 omslagen
  • 49 Schrift met aantekeningen betreffende trouwerijen in Katwijk aan Zee en Zoetermeer, [1965-1972]
  • Schrift met lijst van categisanten met opschrift ‘Lidm.Kring K.aan Zee 1970/1971’, 1970-1971
  • Preekschriften van G. Boer, z.d.
  • Schrift met aantekeningen betreffende de Gereformeerd Bond, z.d.
  • 1 omslag
  • 50 Kladden en getypte aantekeningen betreffende bijbelteksten, psalmen en de Heidelbergse Catechismus t.b.v. preken, 1954-1972 en z.d.
  • 3 omslagen
  • 51 Stukken betreffende de Commissie voor de Verzoening van de Raad van Kerk en Theologie, de generale synode van de NHK en de leer van de verzoening, 1964-1966 en z.d.
  • 1 omslag
  • 52 Preekschriften van G. Boer, 1944-1959
  • 1 doos
  • 53 Preekschriften van G. Boer, 1944-1959
  • 1 doos
  • 54 Preekschriften van G. Boer, 1960-1972
  • 1 doos
  • 55 Preekschriften en kladden voor preken van G. Boer, 1943-1971 en z.d.
  • Stukken betreffende de Gereformeerde Bond, een voorstelpreek van G. Boer te Utrecht, en brieven van G. Boer jr. aan dr. J.J.C. Dee, 1943-1997 en z.d.
  • 1 doos
  • 56 Stukken betreffende het overlijden van W. Boer-Dam, 1978
  • 1 omslag
  • 57 Stukken betreffende de nalatenschap van G.Boer en J.G. Meij-er, 1973-1976
  • 1 omslag
  • 58 Brieven, kaarten en kopieën van nota’s ontvangen door de G. en W. Boer en hun kinderen, 1973-1978
  • 1 omslag
  • 59 Brieven ontvangen door W. Boer van G. Boer jr. en familiele-den in het buitenland, 1971-1976
  • Reisschema voor rondreis van G. Boer jr. van Djakarta-Djokja-Surabaya- Makassar-Ambon, 1971
  • 1 omslag†
  • 60 Stukken betreffende de scholing, opleiding en loopbaan van G. en W. Boer, 1915-1976
  • Overlijdensadvertentie van Aart Dam, 1952
  • 1 omslag
  • 61 Negatieven van foto’s [G. en W. Boer met kinderen], z.d.
  • 1 omslag
  • 62 Sinterklaas- en vaderdaggedichten van de familie Boer en losse stukken, z.d.
  • 1 omslag

  • 63 Knipsels, 1966-1978
  • 1 omslag
  • 64 Ingekomen brieven en voordrachten, 1959-1967
  • 1 omslag

 

Bijlage 1. Publicaties overgebracht naar de universiteitsbibliotheek

Bijbellezing gehouden in het gebouw Calvijn te Gouda op 13 October 1954 over Numeri 13. Onderwerp: De Verspieders.

Bijbellezing gehouden in het gebouw Calvijn te Gouda op 27 October 1954 over Numeri 14. 1-26. Onderwerp: Ongeloof

Bijbellezing gehouden op 10 Feb 1954 in het gebouw “Calvijn” te Gouda. Onderwerp: Het waarnemen van de wacht des Heeren

Branding, feb 1966 (jrg 8, nr. 6)

Catechismus of onderwijzing in de christelijke leer die in de Nederlandsche gereformeerde kerken en scholen geleerd wordt, Nijkerk [ca. 1930]

De Geest verlangt naar meer, G. Boer en C. Graafland, Nunspeet 2007

De Gemeente, W. Aalders, z.p.z.d.

De Huizer Courant, 27 april 1961 (jrg 51, nr. 17), 15 dec 1961 (jrg 51, nr. 49), 2 feb 1962 (jrg 52, nr. 5), 12 april 1963 (jrg 52, nr. 15), 31 mei 1963 (jrg 52, nr. 22), 15 mei 1964 (jrg 53, nr. 20), 25 sept 1964 (jrg 53, nr. 38)

De Katwijksche Post, 17 okt 1968 (jrg 46, z.n.)

De sterke Simson en de Sterkste, G. Boer, Huizen 1992

De vaste grond. Ter nagedachtenis aan ds. G. Boer, z.p.z.d.

Dooponderricht, G. Boer, Putten [2003]

Ec-clesia, Contact orgaan dr. W. Aalders, nov 1967, nr. 154-155, jan 1968, nr. 156, feb 1968, nr. 157, april/mei 1968, nr. 159, juni 1968, nr. 160, sept 1968, nr. 161, dec 1968, nr. 164, jan 1969, nr. 165, sept 1969, nr. 168, zomer 1970, nr. 178/179, okt 1970, nr. 180, feb 1971, nr. 181, juni 1971, nr. 182, najaar 1971 nr. 183, jan 1972, nr. 184

Gereformeerd Weekblad, 26 okt 1968 (jrg 69, nr. 42)

Hoop op God!, G. Boer, Huizen 1965

Huizer Kerkblad, officieel orgaan van/door de Ned.Herv.Gemeente te Huizen, 11 okt 1968 (jrg 33, nr. 39), 18 okt 1968 (jrg 33, nr. 40)

Ik ben de Alpha. Preken en Bijbellezingen over Genesis 1, G. Boer, Huizen 1985

Internationaal christelijk nieuwsbulletin, jrg 9, nrs. 9-11, jan-feb 1966, z.p. 1966

Intredepreek over 2 Cor. 5:19-21 door ds. G. Boer te Lunteren op Zondag 26 Feb 1956

Jaarboekje der Gereformeerde Theologen-Studenten Vereniging “Voetius”, 1968-1969, z.p. 1969

Kerk roept! Weekblad der Ned.Herv. Gemeente van Gouda, 30 dec 1949 (jrg 4, nr. 36), 17 feb 1950 (jrg 4, nr. 43), 24 feb 1950 (jrg 4, nr. 44), 3 maart 1950 (jrg 4, nr. 45), 31 maart 1950 (jrg 4, nr. 49), 21 april 1950 (jrg 4, nr. 52), 9 juni 1950 (jrg 5, nr. 7), 16 juni 1950 (jrg 5, nr. 8), 11 aug 1950 (jrg 5, nr. 15), 18 aug 1950 (jrg 5, nr. 16), 25 aug 1950 (jrg 5, nr. 17), 1 sept 1950 (jrg 5, nr. 18), 10 nov 1950 (jrg 5, nr. 28), 12 jan 1951 (jrg 5, nr. 37), 6 april 1951 (jrg 5, nr. 49), 24 aug 1951 (jrg 6, nr. 16), 31 aug 1951 (jrg 6, nr. 17), 7 sept 1951 (jrg 6, nr. 18), 5 okt 1951 (jrg 6, nr. 22), 12 okt 1951 (jrg 6, nr. 23), 19 okt. 1951 (jrg 6, nr. 24), 26 okt 1951 (jrg 6, nr. 25), 18 april 1952 (jrg 6, nr. 50), 25 april 1952 (jrg 6, nr. 51), 2 mei 1952 (jrg 6, nr. 52) (beschadigd), 27 juni 1952 (jrg 7, nr. 8), 4 juli 1952 (jrg 7, nr. 9), 11 juli 1952 (jrg 7, nr. 10), 5 sept 1952 (jrg 7, nr. 17), 12 sept 1952 (jrg 7, nr. 18), 19 sept 1952 (jrg 7, nr. 19), 14 nov 1952 (jrg 7, nr. 27), 27 feb 1953 (jrg 7, nr. 42), 6 maart 1953 (jrg 7, nr. 43), 10 april 1953 (jrg 7, nr. 48), 24 april 1953 (jrg 7, nr. 50), 3 juli 1953 (jrg 8, nr. 8), 19 juni 1953 (jrg 8, nr. [onleesbaar]), 28 aug 1953 (jrg 8, nr. 15), 16 okt 1953 (jrg 8, nr. 17), 23 okt 1953 (jrg 8, nr. 18), 30 okt 1953 (jrg 8, nr. 24), 6 nov 1953 (jrg 8, nr. 25), 18 dec 1953 (jrg 8, nr. 31), 23 dec 1953 (jrg 8, nr. 32), 5 maart 1954 (jrg 8, nr. 43), 12 maart 1954 (jrg 8, nr. 44), 29 april 1954 (jrg 8, nr. 50), 7 mei 1954 (jrg 8, nr. 51), 14 mei 1954 (jrg 8, nr. 52), 21 mei 1954 (jrg 9, nr. 1), 2 juli 1954 (jrg 9, nr. 7), 9 juli 1954 (jrg 9, nr. 8), 16 juli 1954 (jrg 9, nr. 9), 23 juli 1954 (jrg 9, nr. 10), 3 sept 1954 (jrg 9, nr. 15), 10 sept 1954 (jrg 9, nr. 16), 17 sept 1954 (jrg 9, nr. 17), 24 sept 1954 (jrg 9, nr. 18), 1 okt 1954 (jrg 9, nr. 19), 8 okt 1954 (jrg 9, nr. 20), 11 feb 1955 (jrg 9, nr. 38), 18 feb 1955 (jrg 9, nr. 39), 25 feb 1955 (jrg 9, nr. 40), 4 maart 1955 (jrg 9, nr. 41), 11 maart 1955 (jrg 9, nr. 42), 15 april 1955 (jrg 9, nr. 47), 22 april 1955 (jrg 9, nr. 48), 29 april 1955 (jrg 9, nr. 49), 6 mei 1955 (jrg 9, nr. 50), 13 mei 1955 (jrg 9, nr. 51), 24 juni 1955 (jrg 10, nr. 5), 1 juli 1955 (10, nr. 6), 8 juli 1955 (jrg 10, nr. 7), 26 aug 1955 (jrg 10, nr. 13), 2 sept 1955 (jrg 10, nr. 14), 9 sept 1955 (jrg 10, nr. 15), 16 sept 1955 (10, nr. 16)

Kerkbode van de Ned.Herv.Gem. te Scherpenzeel, Renswoude, Ederveen, Lunteren en Wou-denberg, 17 maart 1956 (jrg 21, nr. 18) , 31 maart 1956 (jrg 21, nr. 19), 28 april 1956 (jrg 21, nr. 21), 12 mei 1956 (jrg 21, nr. 22), 22 dec 1956 (jrg 22, nr. 12), 9 maart 1957 (jrg 22, nr. 17), 23 maart 1957 (jrg 22, nr. 18), 4 mei 1957 (jrg 22, nr. 21), 18 mei 1957 (jrg

22, nr. 22), 6 sept 1958 (jrg 24, nr. 4), 15 nov 1958 (jrg 24, nr. 9), 16 mei 1959 (jrg 24, nr. 21) , 19 sept 1959 (jrg 25, nr. 5), 19 dec 1959 (jrg 25, nr. 11), 23 jan 1960 (jrg 25, no. 13)

 

Kerkklanken, orgaan van de Hervormde Gemeente te Bodegraven, 14 okt 1978 (jrg 41, nr. 38)

Kort begrip der christelijke religie, met de voornaamste bewijzen der heilige schrift en een aanhangsel over de wet des heeren, Nijkerk, 1962

Leiding en roeping. Rede uitgesproken op de Jaarvergadering van de Gereformeerde Bond op woensdag 2 juni 1965 te Utrecht door W.L. Tukker, Maassluis 1965

Naar de grootheid Uwer barmhartigheden. Luisteren naar de Psalmen, G. Boer, Kampen 2004

Om de oude kerk, kerkbode uitgaande van den kerkeraad der Ned.Herv.Gemeente te Katwijk aan Zee, 30 okt 1964 (jrg 19, nr. 17), 12 feb 1965 (jrg 19, nr. 31), 19 feb 1965 (jrg 19, nr. 32), 26 feb 1965 (jrg 19, nr. 33), 25 juni 1965 (jrg 19, nr. 50), 13 aug 1965 (jrg 20, nr. 6), 1 okt 1965 (jrg 20, nr. 13), 19 nov 1965 (jrg 20, nr. 20), 14 jan 1966 (jrg 20, nr. 27), 10 juni 1966 (jrg 20, nr. 48), 29 juli 1966 (jrg 21, nr. 5), 16 sept 1966 (jrg 21, nr. 11), 28 okt 1966 (jrg 21, nr. 17), 16 dec 1966 (jrg 21, nr. 24), 10 feb 1967 (jrg 21, nr. 32), 31 maart 1967 (jrg 21, nr. 39), 19 mei 1967 (jrg 21, nr. 46), 7 juli 1967 (jrg 22, nr. 1), 1 sept 1967 (jrg 22, nr. 8), 20 okt 1967 (jrg 22, nr. 15), 2 feb 1968 (jrg 22, nr. 29), 16 feb 1969 (jrg 22, nr. 31), 1 maart 1968 (jrg 22, nr. 33), 17 mei 1968 (jrg 22, nr. 44), 13 sept 1968 (jrg 23, nr. 10), 18 okt 1968 (jrg 23, nr. 15), 25 okt 1968 (jrg 23, nr. 16), 8 nov 1968 (jrg 23, nr. 18), 10 feb 1969 (jrg 23, nr. 26), 7 maart 1969 (jrg 23, nr. 34) (beschadigd), 2 mei 1969 (jrg 23, nr. 42), 27 juni 1969 (jrg 23, nr. 50), 26 sept 1969 (jrg 24, nr. 12)

Ons Kerkblad, officieel orgaan van de gereformeerde kerken in de classis Arnhem, , 25 nov 1967 (jrg 26, nr. 45), 2 dec 1967 (jrg 26, nr. 46), 9 dec 1967 (jrg 26, nr. 47), 16 dec 1967 (jrg 26, nr. 48)

Onze Vaan, mededelingenblad voor kerk en verenigingen in de Ned.Herv. Gemeente te Kat-wijk aan Zee en omgeving, 12 okt 1968 (jrg 16, nr. 20), 26 okt 1968 (jrg 16, nr. 21)

Predicatie gehouden in de Grote of St Janskerk te Gouda op 2 mei 1954 Onderwerp: Getuigen der Opstanding

Predicatie gehouden in de Grote of St. Janskerk te Gouda op 30 Mei 1954 bij de bevestiging van ambtsdragers

Predicatie gehouden in de Westerkerk te Gouda op 16 Mei 1954. Onderwerp: Een lege predi-king en een leeg geloof

Predicatie gehouden in de Westerkerk te Gouda op 25 April 1954. Onderwerp: Gestorven, begraven en opgewekt naar de Schriften

Predicatie gehouden in de Westerkerk te Gouda op 8 Aug 1954. Onderwerp: Weer naar Beth-El

Predicatie gehoudn bij de bevestiging van lidmaten op Palmzondag 3 April 1955 in de St. Janskerk te Gouda, G. Boer Ned.Herv.Pred.Gouda

Predicatie Handelingen 2 vers 38 & 39 gehouden in de Grote of St. Janskerk te Gouda op 6 juni 1954 (1e Pinsterdag)

Predicatie in de Grote of St. Janskerk op 11 April 1954 bij de bevestiging van nieuwe lidma-ten. Onderwerp: Jezus’ offer en de vrucht

Predicatie over Gen. 13: 8-14 gehouden in de St. Janskerk te Gouda op 15 Aug 1954. Onder-werp: Lot’s keuze

Predicatie over Genesis 12: 4-8 door ds. G. Boer

Predicatie over Genesis 16:7-16 door ds. G. Boer, 10 maart 1956 (jrg 1, no. 18)

Richtlijnen, J. Severijn en J.J. Timmer, De Bilt/Woerden 1963

Rondom het Woord, officieel orgaan van de hervormde gemeente Putten, 25 okt 1968 (jrg 10, nr. 41)

Toelichting van het kort begrip der christelijke religie met blinde vragen door Ds. J.H. Land-wehr, Kampen, 1954

Wat is er in de kerkprovincie Zuid-Holland gaande?, G. Boer en K. Exalto, Maassluis 1968

Worstelen met God. Preken over Jakob en Paulus, G. Boer, Kampen 2007

 

Bijlage 2. Uit het archief verwijderde stukken

‘Avondcolleges over de actualiteit van de reformatie’, L. van der Waal & H.N. Wolleswinkel, z.d.

‘Feestgids ter gelegenheid van het huwelijk van Gijsbert Boer en Wilh.H.D. Dam op dinsdag 26 october 1943 te Bodegraven’ (dubbel stuk)

‘Instructie’ (17 artikelen betreffende personeelsvergaderingen op scholen), z.p.z.d.

‘Voor de predikanten alleen’, Utrecht, sept 1964

‘Zondag van het werelddiakonaat’, z.p. 6 feb 1966

Bezinning en Voorstellen (stencil), z.p.z.d.

Bijbellezing gehouden in het gebouw Calvijn te Gouda op 27 October 1954 over Numeri 14. 1-26. Onderwerp: Ongeloof

Brochure: Een andere kerk!, “De 24”, 1970

Brochure: Omdat wij Jezus Christus belijden..., W. Aalders et.al., 14 maart 1968

Concept-rapport psalmberijming 1968 (stencil), z.p.z.d.

De prediking der verzoening, G. Boer, Maassluis 1959

De sterke Simson en de Sterkste, G. Boer, Huizen 1961 & 1973 (2 exemplaren)

De Waarheidsvriend, 15 jan 1998 (86, nr. 3), 7 okt 1971 (jrg 59, nr. 39), 30 sept 1971 (jrg 59, nr. 38)

De Zondagsbode, hervormd kerkblad voor Schiedam en Kethel, vrijdag 26 jan 1968 (jrg 74, nr. 4), vrijdag 19 jan 1968 (jrg 74, nr. 3)

Diverse artikelen uit het weekblad Hervormd Utrecht, 1968

Door het geloof...Preken over Hebreeën 11, G. Boer, Amsterdam 1981

Doorslagen van Commentaar van het Hoofdbestuur, z.d.

Een kopie van ‘Conclusies uit de besprekingen van Kerkeraad en Evangelisatie’

Getuigenis aan de Gemeente van Jezus Christus (brief aan NH kerkeraden), z.p.z.d.

Getuigenis aan de Gemeente van Jezus Christus, z.p.z.d.

Gezond Gezin, jan 1970 (jrg 9, nr. 1)

Ik ben de Alpha. Preken en Bijbellezingen over Genesis 1, G. Boer, Huizen 1969

Intredepreek over 2 Cor. 5:19-21 door ds. G. Boer te Lunteren op Zondag 26 Feb 1956

Jaaropgaaf en afrekening over 1974 verstrektdoor de Vereniging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs te Bodegraven aan Mw. Boer-Dam, 1974

Kerk Klanken, 1 okt 1971 (jrg 50, nr. 18)

Kerkklanken, orgaan van de Hervormde Gemeente te Bodegraven, 14 okt 1978 (jrg 41, nr. 38)

Kopie brief d.d. 19 april 1966 van dr. C. Graafland, ds. A.J. Jorissen en ds. T. Poot aan het Hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond

Kopie van ‘Bijbellezing over 1 Kon. 17:2-6’, 1972, 1 Kon. 17:1

Kopie van ‘Open brief aan het hoofdbestuur van de gereformeerde bond’, 2 juni 1966

Kopie van ‘Predikatie over – 5 HC’, 1970, – 6, 1970, – 4 vraag 9 HC, 1970, – 3 H.C. vr. 7,8, 1970, – 3 vr. 6 H.C., 1970, – 2 vr. 3, 4, 5. HC, 1970, – 1 H.C., 1970, – 12 vraag 31, 1971, – LL, 1971, – 10, 1970, – 9 HC, 1970, – 8, 1970, – 7, 1970, – 6, 1970, – 4 vraag 9 Hc, 1970, – 4 HC vraag 10, 11, z.d., titel niet leesbaar, 1970

Kopie van een brief van G. Boer met de aanhef: ‘Aan de Redactie van Trouw/Kwartet’, Zoe-termeer, dec. 1972

Kopie verslag vergadering “contact” op 17 april 1964 in het Eykmanhuis te Driebergen

Kopieën van stukken van de NCRV: 1. Het geloof en de kennis der zonde, 2. Geloof en twij-fel (2 exx.), 3. Geloof en gevoel

Krantenknipsels, 1937-1998 en z.d.

Kwitantie voor salaris van Mw. Dam, nov 1933

Naar schrift en belijdenis: Catechetisch leerboekje, J. van Sliedregt, Huizen 1969

Open brief aan de Generale Synode der NHK, 14 okt 1971

Open Brief aan predikanten, ouderlingen, diakenen en gemeenteleden van de Nederlandse Hervormde Kerk, z.p. 1967 (3 exx.)

Overdruk uit ‘In de waagschaal’, jrg 23, nr. 1 en 2

Overdruk uit Theologia Reformata, dec 1967 (jrg 10, nr. 4)

Passie voor het evangelie. Leven en werk van ds. G. Boer, J. van der Graaf, Heerenveen 2005

Predicatie gehouden in de Grote of St. Janskerk te Gouda op 30 Mei 1954 bij de bevestiging van ambtsdragers

Predicatie in de Grote of St. Janskerk op 11 April 1954 bij de bevestiging van nieuwe lidma-ten. Onderwerp: Jezus’ offer en de vrucht

Salarisspecificaties d.d. dec 1974 en maart - mei 1976, juli 1976, sept - nov 1976

Tien exemplaren van dankkaarten n.a.v. het overlijden van W.H.D. Boer-Dam

Twee kopieën van brief d.d. 2 juni 1966 van ds. S. Gerssen en ds. T. Poot aan de redactie van De Waarheidsvriend

Vier kopieën van een bladzijde tekst ‘God is liefde-aldus ap. Joh....’

Vijfendertig exemplaren van de overlijdensbericht n.a.v. het overlijden van W.H.D. Boer-Dam

Voorblad van Kerk Klanken, 12 nov 1971 (jrg 50, nr. 21), 17 maart 1972 (jrg 51, nr. 6)

Voorblad van: Om de oude kerk, kerkbode uitgaande van den kerkeraad der Ned.Herv.Gemeente te Katwijk aan Zee, 7 maart 1969 (jrg 23, nr. 34)

Wat is er in de kerkprovincie Zuid-Holland gaande?, G. Boer en K. Exalto, Maassluis 1968

Een nieuwe oud schrijver

Een nieuwe oude schrijver

Een nieuwe ‘oude’ schrijver

Bron: Rd 03-06-2009 08:39 | Ds. C. Stelwagen

boek hart naar boven

Wie ds. G. Boer gekend heeft, zal hem niet licht vergeten. Nog hoor ik zijn stem klinken. Hij sprak met gezag, met de zalving van de Heilige Geest, maar hij was zeker niet zalvend. Met heimwee en dankbaarheid aan de levende God denken we terug aan deze rijk begenadigde en begaafde predikant. Het oude geslacht (waaronder ik) herinnert zich nog met veel eerbied zijn prediking. In ”Het hart naar Boven” zijn van zijn hand acht catechismuspreken over de twee sacramenten herdrukt.

In de gereformeerde gezindte verschijnt ongeveer elke veertien dagen wel een prekenbundel. Of dat een goed teken is, is de vraag. Naar mijn gedachte betekent het onder andere dat de klassieke werken –zoals de ”Institutie” van Calvijn, de ”Redelijke godsdienst” van Brakel, de ”Galatenbrief” van Luther en de ”Viervoudige staat” van Boston– nauwelijks gelezen worden.

Waarom dan een enkele overweging van deze bundel in het Calvijnjaar? Omdat ik dit boek een verademing vind, te midden van de grote verdonkering op kerkelijk gebied. Het biedt Bijbels, helder en fundamenteel onderwijs over de sacramenten, zonder allerlei goedkope, zoetelijke standaardfranje. Zakelijk onderwijs, waarin deze gezalfde Godsgezant tast naar de kern van wat de Heere wil zeggen in de beide sacramenten.

Onderwijs

Hij beschrijft de twee sacramenten als opvoeders, opleiders om onze verslagen harten op te leiden, op te heffen tot Christus, Die aan de rechterhand van de Vader is. Het zijn de voederplaatsen van het geloof omdat Gods kinderen zo allerellendigst arm zijn. „Als u de sacramenten, zoals God ze bedoelt, open kon snijden, zou u zien dat ze helemaal vol zijn van Christus zelf.”

Dit is een noodzakelijk en zeer onderwijzend boek, dat vooral in de handen en harten van jonge mensen zou moeten komen. Onze tijd roept om helder onderwijs. Daar is behoefte aan, want de grote kerkelijke optocht sterft weg in de eeuwige duisternis. Hier klinkt de taal van de Reformatie, de accenten van de Nadere Reformatie en van Kohlbrugge. In dit boek worden de rechte Bijbelse lijnen getrokken. Overschatting en minachting van de heilige doop worden ontmaskerd. Persoonlijk geloof en persoonlijke bekering zijn dringend noodzakelijk voor verbondskinderen. Anders sterven we weg in oppervlakkigheid en uitwendigheid. „In de Heilige Doop heeft God de belofte van het Evangelie geschilderd op het voorhoofd. Wat zal het tegen ons getuigen als we onze Doop op een hoop oud roest hebben geschopt.”

De hartelijke verwondering over het mogen aanzitten aan het heilig avondmaal klinkt in dit boek duidelijk door. „Mensen, die het merkteken van de verdoemenis dragen. Want zo is het toch. We zijn veroordeeld van binnen en van buiten, van top tot teen. We liggen onder het oordeel. Dat Hij nu zulke mensen tot Zijn Zoon trekt door de prediking. Dan kunnen ze het sacrament niet missen. Omdat de Heere Jezus zo’n onuitsprekelijke waarde en gewicht heeft gekregen.”

Catechismuspreken

Veel zou ik nog willen zeggen, willen aanhalen, om de smaak van dit boek mee te geven. Dit onderwijs is hard nodig! Omdat het volkomen borgwerk van Christus zo vaak wordt onteerd, omdat de verlorenheid van de mens niet wordt opengelegd tot in de val van Adam en omdat de heilige Geest in Zijn werk zo vaak wordt verduisterd.

Laat ik eindigen met een citaat. Ds. Boer spreekt over de redenen voor dankzegging bij het heilig avondmaal. Hier volgen de eerste twee redenen. „In de eerste plaats omdat wij zulke rampzalige mensen zijn, die belijden midden in de dood te liggen. In de tweede plaats omdat daar de gebroken Christus en bloeddruppende Christus voor ons staat; Christus, Die zegt: Zo lief had Ik u, dat Mijn bloed uit Mijn poriën geperst werd.”

De bedoeling is dat er de komende tijd meer boeken van ds. Boer worden uitgegeven: allereerst zijn preken over het leven van Elia en over het leven van Abraham, daarna meer bundels met catechismuspreken. Ik hoop van harte dat dit eerste deel uitgroeit tot een serie waarin de catechismus volledig behandeld wordt. Dit is klassiek goud van een nieuwe ‘oude’ schrijver.

 

Foto ds. G. Boer